Sterke werkwoorden

Sterke werkwoorden veranderen van klank als je ze in de verleden tijd zet.

Zwemmen - zwommen   

Rijden - reden

 

Deze werkwoorden zijn niet erg moeilijk om in voltooide tijd te zetten:

Zwemmen - zwommen - gezwommen     

Rijden - reden - gereden

 

Bij sterke werkwoorden is het dus: ge + het hele werkwoord in de verleden tijd.

Let op! Het voltooid deelwoord van een sterk werkwoord eindigt nooit op -e, maar altijd op -en.

 

Voltooid deelwoorden kunnen ook beginnen met be-, ver- of ont-. Meestal begint het werkwoord zelf hier ook al mee.

Let op! De klank van het voltooid deelwoord kan ook anders zijn dan de klank van het werkwoord in de verleden tijd.

Verliezen - verloren - verloren

Verbreken - verbraken - verbroken

Ontbijten - ontbeten - ontbeten

Ontnemen - ontnamen - ontnomen

Bevrieven - bevroren - bevroren

Bespreken - bespraken - besproken

 

Afbeeldingsresultaat voor sterk