Voorzetsels

Sommige werkwoorden beginnen met een voorzetsel. Hierbij horen twee korte regels:

 

1. Als de klemtoon in het werkwoord op het voorzetsel ligt, komt er nĂ¡ dit voorzetsel 'ge'.

Inzetten - ingezet    

Uitstallen - uitgestald

 

2. Als het voorzetsel geen klemtoon heeft, komt er helemaal geen 'ge' bij.

Onderschatten - onderschat    

Overhoren - overhoord

 

* Een klemtoon is een deel van een woord, waar de nadruk op wordt gelegd. Als je dit woord uitspreekt, klinkt dit stukje van het woord vaak harder of hoger. In het voorbeeld bij 1 lees je het woord 'inzetten'. Als je dat woord uitspreekt, hoor je dat je 'in' wat hoger uitspreekt dan de rest van het woord. De klemtoon in dit woord ligt dus op 'in'.

 

Afbeeldingsresultaat voor voorzetsels