Water: de bescherming van de kust

Paragraaf 3.4 Water: de bescherming van de kust

 

Wat moet je leren?:

- Welke invloed klimaatverandering heeft op de neerslag

- Welke betekenis ruimte voor de rivier heeft

- Waardoor droogte vaker kan voorkomen en wat het gevolg daarvan is voor verzilting

- Wat een klimaatbestendige inrichting is

 

Onder de zeespiegel

Een groot deel van het land ligt beneden de zeespiegel. Maar niet alleen dreigt er gevaar van overstroming, maar ook kunnen de rivierdijken breken. Dijken en duinen zijn nodig om het lage land te beschermen. Nederland kent indrukwekkende dijken, zoals de Afsluitdijk en in Zeeland de Deltawerken. Achter de dijken lliggen de polders: dat zijn gebieden waarde waterstand kunstmatig wordt beheerd. Laag-Nederland bestaat helemaal uit polders.

Als je in de ene polder water wegpompt, moet je voorkomen dat een andere polder daardoor wateroverlast krijgt. Samenwerking bij het waterbeheer is dan ook noodzakelijk. Dat gebeurt al eeuwen in zogenaamde waterschappen. Dat zijn organisaties die zorgen voor waterveiligheid, waterzuivering en genoeg zoet water.

Afbeeldingsresultaat voor overstroming gevaar nederland

Figuur 4: Overstromingsrisico Nederland

De zeespiegel stijgt

Door klimaatverandering en bodemdaling stijgt de zeespiegel. Hier leer je wat de kenmerken zijn van bodemdaling en wat het verband is met de zeespiegelstijging. In de laatste ijstijd lag op Scandinaviƫ een kilometersdikke laag landijs, die zo zwaar was dat de aardkorst een beetje werd ingedrukt. Na het smelten van het ijs verdween het gewicht waardoor de aardkorst in Scandinaviƫ weer wat opveerde. Het werkt als een wip, want in Noord-Nederland zakt de bodem daardoor nog steeds langzaam in, met zo'n 2 cm per eeuw.

In Laag-Nederland komt voortdurend grondwater omhoog. Dat moet worden weggepompt. Zo blijft het droog, maar het gevolg is wel dat de bodem een beetje inzakt. Waar de grondsoort veen ligt, is de bodemdaling het sterkst. Veen bestaat uit dode plantenresten, die onder water bewaard blijven. Ze verteren als ze met zuurstof in aanraking komen. En dat gebeurt als je het water wegpompt. Verdwijnt de bodem.

Door de daling van de bodem komt het land lager te liggen ten opzichte van de zeespiegel. Dat versterkt de stijging van de zeespiegel. Dat versterkt de stijging van de zeespiegel. Bodemdaling en zeespiegelstijging samen het den relatieve zeespiegelstijging.

Afbeeldingsresultaat voor relatieve zeespiegelstijging

Figuur 5: Relatieve en absolute zeespiegelstijging

Zandbeschermt

Er zijn en worden maatregelen genomen om de zeespieglstijging te controleren. Langs de Noordzee en de Waddenkust zijn dijken en duinen hoger en sterker gemaakt. Daarbij speelt zand een grote rol. Zeestromingen verplaatsen zand. Dat gebeurt altijd in dezelfde richting: van het zuidwesten naar het noordoosten. Een goede eigenschap van zand is dat de golven erop breken. Ze verliezen daardoor hun slopende kracht. Daarom worden langs de kust grote hoeveelheden zand toegevoegd. Op veel plaatsen langs de kust zijn zo extra brede stranden en duinen ontstaan. Door deze zandsuppletie kan de kust 'meegroeien' met de zeespiegel.

 

Begrippen van de paragraaf:

- Dijken

- Polders

- Waterschappen

- Relatieve zeespiegelstijging

- Zandsuppletie