Tijdsvolgorde

Tijdsvolgorde

Worden de gebeurtenissen in de volgorde verteld waarin ze zich hebben afgespeeld, dan noem je het een chronologisch verhaal. Een verhaal begint bij A en eindigt bij Z en wordt ook zo verteld.

A (8.00 uur)    -------------------------------------------------------------------------------->  Z (21.00 uur)

 

Maar de schrijver kan ook met de tijdsvolgorde spelen. Hij gebruikt daarvoor flashbacks en de flashforwards (terugblikken en de vooruitblikken).

Bij een flashback wordt iets verteld dat eerder is gebeurd dan wat in de omringende passages staat . Je hebt te maken met een terugblik als een personage terugdenkt. Maar dat kan ook doordat een persoon in het verhaal iets vertelt over gebeurtenissen die eerder gebeurd zijn. Bijvoorbeeld: Hij herinnerde zich hoe hij destijds…”.

Het verhaal begint niet bij A op de tijdslijn, maar bijvoorbeeld op punt G (14.00 uur) van de tijdslijn.  Richting Z wordt onderweg het verhaal onderbroken om het stukje van A tot D (11.00 uur) te vertellen.

 

Een flashforward is het omgekeerde van de flashback. Een flashforward verwijst naar iets wat nog te gebeuren staat, het deelt iets mee dat later uitvoeriger aan de orde zal komen. Bijvoorbeeld: Hij keek nog een keer achterom, maar trapte toen stevig door en kwam gelukkig ruim voor de bel bij het fietsenhok aan. Opgelucht liep hij de school binnen. Maar Wouter wist niet dat die beslissing bij het spoor hem nog duur zou komen te staan!
De laatste zin in bovenstaand voorbeeld is een flashforward.

Beide afwijkingen in de tijdsvolgorde doorbreken de chronologie van de gebeurtenissen.

Kijk naar onderstaand filmpje ter verduidelijking.https://www.youtube.com/watch?v=0zPE9-a3on0