Een schrijver kan een verhaal op verschillende manieren beginnen te vertellen:
Met een inleiding: om je al wat informatie te geven voordat je begint met het lezen van het echte verhaal, introduceert de schrijver de hoofdpersonen, de plaats waar het zich afspeelt en hij vertelt een stukje van de voorgeschiedenis.. Zo’n inleiding wordt ook wel eens een ‘proloog’ genoemd.
Aan het begin van de echte gebeurtenissen: de schrijver begint te vertellen waar het verhaal ook echt begint.
In het midden van de gebeurtenissen: je valt midden in het verhaal. Je komt als lezer pas verderop in het boek te weten wat er daarvoor gebeurd is. Het verhaal wordt dus niet helemaal op de juiste volgorde verteld. Als het verhaal op deze manier begint, moet er altijd een terugblik komen naar de gebeurtenissen die aan het begin zijn geweest.
Aan het einde van de gebeurtenissen: de verteller begint met de afloop en vertelt achteraf het hele verhaal in een grote terugblik.