De schrijver kan een verhaal spannend maken door open plekken in het verhaal aan te brengen.
Een open plek is iets wat de schrijver op dat moment even verborgen houdt voor de lezer. Deze open plekken roepen vragen op bij de lezer en omdat de lezer antwoorden op deze vragen wil hebben, wil hij doorlezen.
Spanning kan veroorzaakt worden door:
geheim: het personage weet iets wat jij als lezer niet weet, bijvoorbeeld wat er op een briefje staat.
de plaats en de situatie: wanneer en waar speelt het verhaal zich af, hoe is het weer en de situatie waarin het personage zich bevindt.
dreiging: De lezer weet bijvoorbeeld dat er een gevaarlijke inbreker in huis is, maar de personages weten dat niet als ze de voordeur openen.
raadsel: de lezer én het personage weten iets niet. Dit komt vaak voor in detectives: de detective en de lezer vragen zich allebei af wie de moordenaar is.
tijdsdruk: de personages hebben bijvoorbeeld nog vijf minuten om een probleem op te lossen
onverwachte wending. Het gaat allemaal ineens heel anders dan je dacht. Personages blijken ineens een heel ander karakter te hebben dan je dacht (de leuke jongen waar de hoofdpersoon verliefd op was, blijkt ineens een loverboy te zijn)
In verhalen met meerdere hoofdpersonen kunnen er meerdere verhaallijnen zijn. De schrijver kan dan ook ineens van verhaallijn veranderen. Je leest bijvoorbeeld eerst iets over de eerste hoofdpersoon die achtervolgd wordt in een donker steegje en als hij bijna gepakt is.... gaat het verhaal ineens verder bij de tweede hoofdpersoon die thuis huiswerk zit te maken.