Voordat jullie een goed werkend etiket kunnen uitwerken, dienen jullie eerst vooronderzoek te doen naar de verschillende aspecten van een etiket. Wat wil de consument kunnen aflezen van het etiket en hoe kan het etiket deze informatie meten en versturen? Het vooronderzoek bestaat uit de volgende onderdelen.
• Wat moet er op het etiket van voedingsmiddelen staan? Tip: in de Warenwet staat wat er op het etiket van een voedingsmiddel moet staan.
• Wat wil de consument over het product weten? Denk aan de houdbaarheidsdatum, de ingrediënten die in het product (instant noodles) zijn verwerkt, allergie-informatie, etc.
• Welke informatie wil de voedingsmiddelenproducent over de consument weten? Waar wordt het product gescand, wanneer wordt het door de consument gebruikt en hoelang wordt het bewaard?
• Welke sensoren kun je gebruiken om de juiste informatie te meten? Denk bijvoorbeeld aan temperatuur-, pH- of GPS-data.
• Hoe werken de sensoren en hoe worden ze toegepast?
Er zijn twee manieren om informatie te communiceren: actieve en passieve communicatie. Actieve communicatie houdt in dat het etiket zelf een signaal geeft bij verschillende gebeurtenissen, bijvoorbeeld door een geluidssignaal of een kleurverandering. Passieve communicatie houdt in dat je het etiket kunt uitlezen door bijvoorbeeld een uitdraai of het uitlezen van een chip.
• Welke manieren en technieken zijn er om informatie over een product aan de consument of de voedingsmiddelenproducent te geven?
• Wat zijn de voor- en nadelen van deze mogelijkheden? Probeer zowel actieve als passieve communicatiemogelijkheden te vinden.