2.3 Werking van hormonen

Figuur 6 De hypofyse in de hersenen

De geslachtshormonen zorgen voor de secundaire geslachtskenmerken in de puberteit.

Hormonale regeling bij de man

De mannelijke geslachtshormonen regelen de aanleg van mannelijke geslachtsorganen en zorgen ook voor de secundaire geslachtskenmerken en de aanmaak van sperma. De geestelijke ontwikkeling in de puberteit wordt ook door geslachtshormonen geregeld.

FSH, aangemaakt in de hypofyse in de hersenen, stimuleert de aanmaak van zaadcellen in de zaadbal.
LH, ook aangemaakt in de hypofyse, zorgt ervoor dat cellen in de zaadbal het mannelijk geslachtshormoon testosteron gaan maken. Testosteron beïnvloedt de verdere ontwikkeling van zaadcellen.
Via het bloed komt testosteron bij alle organen terecht en zorgt het voor de ontwikkeling van mannelijke secundaire geslachtskenmerken. Cellen in haarzakjes reageren op testosteron door stevigere haren te produceren, spiercellen reageren door een toename in volume.

Terugkoppeling
Testosteron kan op zijn beurt weer de aanmaak van FSH en LH in de hypofyse remmen. Hierdoor maken de zaadballen minder testosteron en daalt de testosteronconcentratie in het bloed. Dit zorgt ervoor dat de hypofyse weer meer LH gaat produceren, waarna er weer meer testosteron gemaakt wordt etc. De concentratie van beide hormonen in het bloed blijft op deze manier redelijk constant.

Hormonale regeling bij de vrouw

Figuur 7 Rijping eicel

Bij vrouwen wordt de productie van geslachtshormonen, net als bij de man, beïnvloed door de hormonen uit de hypofyse. FSH stimuleert de rijping van eicellen (follikels) in de eierstok.
Het andere hormoon, het LH, beïnvloedt de verdere follikelrijping en veroorzaakt de eisprong (ovulatie). Daarna houdt LH de resten van het follikel (het gele lichaam) enige tijd in stand.

De eierstokken zelf maken onder invloed van de hypofysehormonen, oestrogeen en progesteron. Oestradiol is het belangrijkste en sterkst werkende oestrogeen. Oestrogenen zorgen voor de secundaire geslachtskenmerken en de geestelijke ontwikkeling in de puberteit. Ook beïnvloedt oestrogeen de ontwikkeling van het baarmoederslijmvlies.

Progesteron wordt na de eisprong door het gele lichaam aangemaakt. Het zorgt voor de verdere ontwikkeling van het baarmoederslijmvlies en de baarmoederspieren.

Terugkoppeling
FSH, LH oestrogeen en progesteron werken samen bij het regelen van de menstruatiecyclus. Oestrogeen en progesteron kunnen de aanmaak van FSH en LH remmen.

 

Opdracht 7

Teken voor zowel de man als de vrouw een blokschema waarin de hormonale regeling wordt weergegeven (zie figuur 3 van 2.1 voor een voobeeld van een blokkenschema). Denk ook aan de terugkoppeling in het schema.

 

Menstruatiecyclus Zie figuur 8

SH bevordert in de eierstok de groei van het follikel.
De rijpende follikel vormt oestrogeen. Dit bevordert de productie van LH en remt de vorming van FSH in de hypofyse. Zo gaat er geen nieuwe follikel rijpen.
Onder invloed van oestrogeen groeit het baarmoederslijmvlies.

Door LH gaat het follikel sterker groeien en tenslotte treedt de ovulatie op.
De overgebleven cellen van de follikel vormen het gele lichaam dat progesteron vormt. Het baarmoederslijmvlies wordt steeds meer doorbloed onder invloed van progesteron. Het wordt klaar gemaakt voor een eventuele innesteling van een bevruchte eicel. Progesteron remt de vorming van FSH, zodat er geen nieuwe follikel gaat rijpen.

Na ongeveer twaalf dagen sterft het gele lichaam en neemt het progesterongehalte af. Het sterk doorbloede baarmoederslijmvlies wordt afgestoten, de vrouw is ongesteld. De menstruatiecyclus van een periode van 28 dagen, begint dan weer opnieuw.

Figuur 8 Menstruatiecylcus

Opdracht 9

Neem de onderstaande tabel over en vul het juiste begrip in bij de omschrijving.
Kies uit:
negatieve terugkoppeling - LH - oestrogeen - FSH - progesteron - gele lichaam

... Hormoon dat in de hypofyse wordt geproduceerd en zorgt voor de rijping van de eicel in de follikel.
... Hormoon dat in de hypofyse wordt geproduceerd en de eisprong veroorzaakt.
... Vrouwelijke hormonen die de ontwikkeling van de secundaire geslachtskenmerken stimuleren.
... Hormoon dat de groei van het baarmoederslijmvlies stimuleerd.
... Blijft over na de ovulatie en gaat vervolgens progesteron produceren.
... Een toename van het effect werkt remmend op de productie van de veroorzaker.

 

Opdracht 10 Simulatie negatieve terugkoppeling
Je gaat in deze opdracht de negatieve terugkoppeling van hormonen verduidelijken.
Je werkt met de gehele klas.
Benodigdheden:

De docent verdeelt de rollen over de leerlingen in de klas.
Je krijgt een rol als orgaan van een vrouw (hypofyse, eierstok en baarmoeder) of als hormoon (FSH, LH, oestrogeen en progesteron).
De wisselende concentratie van hormonen beeld je uit door meer of minder hard te roepen.
De simulatie eindigt wanneer de menstruatie optreedt en dat laten jullie luid horen!

Stel dat je de simulatie nog een keer gaat uitvoeren als een eicel wèl wordt bevrucht.
Wat zou er dan veranderen?

Opdracht 11

Neem de tijdbalk die hieronderstaat over en beantwoord de volgende vragen.

  1. Geef de dagen aan wanneer een vrouw ongesteld is.
  2. Geef aan op welke dag de eisprong plaatsvindt.
  3. Noteer de dagen waarop het baarmoederslijmvlies dikker wordt
  4. Op de dagen dat er een levende eicel aanwezig is, is het meisje vruchtbaar. Hoe lang na de ovulatie is dit het geval?
  5. Niet alleen een levende eicel bepaalt de vruchtbare periode, ook de levensduur van de zaadcel heeft hier invloed op. Deze kan in het lichaam van de vrouw ongeveer 48 uur overleven. Geef de totale vruchtbare periode aan.

Opdracht 12

Meisjes met anorexia produceren weinig tot geen oestrogeen. Welke gevolgen heeft dat voor de menstruatiecyclus?

Opdracht 13

Veel anticonceptiemiddelen, zoals de pil, werken met hormonen die voorkomen dat er een eisprong plaatsvind. Dit doen ze onder andere doormiddel van progestageen, een variant van progesteron. Momenteel zijn wetenschappers ook druk met het ontwikkelen van een mannelijke pil die moet voorkomen dat er zaadcellen worden gemaakt. Waar moet deze pil aan voldoen?