2.4 Meiose en Mitose

Elk levend wezen bezit eigenschappen. Er zijn zichtbare eigenschappen, zoals de vorm van je neus of de kleur van je ogen. Er zijn ook onzichtbare of inwendige eigenschappen, bijvoorbeeld de vorm

Figuur 9 DNA

van je darmen.
In hoofdstuk 1 heb je geleerd dat in iedere cel een celkern zit. In de celkern zitten chromosomenparen en op die chromosomen zitten de genen. Voor één eigenschap, bijvoorbeeld de kleur ogen, kun je meerdere varianten hebben van het desbetreffende gen. Zo'n variant noem je een allel.

Chromosomen zijn voor te stellen als lange strengen. Ze bestaan uit een stof die we DNA noemen. In het DNA zit de code waarin onze erfelijke eigenschappen zijn vastgelegd. DNA is de afkorting van het Engelse Desoxyribo Nucleic Acid, in het Nederlands desoxyribo-nucleïnezuur.

Opdracht 14

Hoe zat het. Geef voor de onderstaande begrippen aan wat ze betekenen

  1. Dominant
  2. Recessief
  3. Homozygoot
  4. Heterozygoot
  5. Fenotype
  6. Genotype
  7. Haploïd
  8. Diploïd

In de lichaamscel van mensen bevinden zich in de celkern 46 chromosomen. Dat is zo in spiercellen, haarcellen, wangcellen, botcellen, enzovoort. Als je die 46 chromosomen rangschikt zie je dat er steeds twee bij elkaar horen. Je zegt daarom vaak dat een cel 23 paren chromosomen bevat.
Een verzameling chromosomen wordt wel een karyogram of chromosomenportret genoemd.
Je ziet een karyogram van een vrouw (links) en een karyogram van een man (rechts).
Beide hebben 46 chromosomen.

Figuur 10 Karyogram

De laatste twee chromosomen in het karyogram zijn de geslachts-chromosomen. De geslachtschromosomen van een vrouw bestaan uit twee X-chromosomen. Een man heeft één X-chromosoom en één Y-chromosoom (zie karyogram hiernaast).

Figuur 11 Mitose

Lichaamscellen delen voortdurend en hierdoor ontstaan nieuwe cellen. Je kunt hierdoor groeien en eventuele schade wordt hersteld.

De mitose (kerndeling of gewone celdeling) is het proces waarbij de chromosomenparen in paren uit elkaar gaan. Een kern kan niet zomaar in tweeën worden gedeeld. Lichaamscellen met 46 chromosomen bevatten ook na het delen 46 chromosomen. De chromosomen worden eerst verdubbeld en daarna over beide cellen verdeeld.

Bekijk hiernaast hoe de gewone celdeling (mitose) verloopt.



Een gemiddelde celdeling duurt bij een mens ongeveer 20 uur. Het duurt dan wel even voordat je een mens hebt die uit ongeveer 100.000.000.000.000 (= 100 biljoen) cellen bestaat. In de spiercellen, haarcellen, wangcellen, botcellen, enzovoort van een mens bevinden zich dezelfde 46 chromosomen. Deze cellen zijn allemaal ontstaan door gewone celdeling of mitose.

Er is echter één soort cellen die geen 46 chromosomen bevat, namelijk de geslachtscellen. Geslachtscellen bevatten 23 chromosomen. Van ieder chromosomenpaar bevindt zich er één in de geslachtscellen.

De celdeling waarbij geslachtscellen ontstaan, noem je meiose ofwel reductiedeling.

Figuur 12 Meiose en bevruchting



Bij een bevruchting smelten de geslachtscel van een man (zaadcel) en de geslachtscel van een vrouw (eicel) samen. De cel die ontstaat bij de bevruchting heeft weer het normale aantal van 46 chromosomen.

De reductiedeling of meiose bestaat uit twee stappen.

Figuur 13 meiose


Opdracht 15

Maak de juiste combinaties

1) Draad in de celkern A) DNA
2) Wenteltrapachtig molecuul B) cytoplasma
3) Buitenste laag van de cel C) celmembraan
4) Vloeistof in de cel D) Chromosoom

Opdracht 16

Mensen verschillen van elkaar doordat de erfelijke eigenschappen in het DNA verschillen. Toch zijn de meeste eigenschappen onderling gelijk, zo heeft iedereen een neus, longen, tenen enzovoort.

  1. Hoe groot denk jij dat het verschil is in erfelijke informatie tussen 2 mensen
    1. 50%
    2. 25%
    3. 10%
    4. Minder dan 10%
  2. Leg je schatting uit
  3. Hoe groot is het verschil in DNA bij een eeneiige tweeling? Leg je antwoord uit.

Opdracht 17

Bekijk figuur 11, beantwoord de vragen

  1. Hoeveel chromosomen bevat de moedercel?
  2. Hoeveel chromosomen heeft een mens in elke gewone lichaamscel? En hoeveel heeft een fruitvliegje (Drosophila)?
  3. Het aantal chromosomen is bij een gewone lichaamscel altijd even. Geef een verklaring.
  4. Waar precies vindt bij meisjes/vrouwen de meiose plaats? En waar bij jongens/mannen?
  5. Tijdens de interfase zijn de chromosomen niet zichtbaar. Waar zijn ze dan?
  6. Hoe kun je aan een cel zien dat de deling begint?
  7. Waarom gaan na de verdubbeling van de chromosomen elkaar opzoeken voordat de cel zich gaat delen?
  8. Leg uit dat cellen die door mitose ontstaan 'klonen' zijn, terwijl geslachtscellen dat niet zijn.
  9. Waarom wordt de meiose ook wel reductiedeling genoemd?
  10. Noteer de verschillen zijn tussen mitose en meiose.
  11. Leg uit waarom de meiose juist in dit thema wordt behandeld.

Opdracht 18

Snorkels

Snorkels hebben per celkern twee paar autosomen en 1 paar geslachtschromosomen. Bij de snorkels hebben vrouwen een X- en een Y-chromosoom en de mannen twee X-chromosomen.

  1. Geef met tekeningen de meiose weer van een vrouwelijke snorkel.
  2. Leg kort uit welk geslacht bij de snorkels bepaalt of een nakomeling een jongen of een meisje wordt.