Leerdoelen
- heeft brede kennis m.b.t. informatie- en communicatietechnologie (inclusief besturing)
SBU 3 uur
De specificaties van computers, tablets en laptops veranderen met de dag. Daarom is het vaak moeilijk wat de minimum eisen voor een apparaat zijn. Heel veel wensen en eisen zijn erg persoonlijk. Vind je een groot beeldscherm belangrijk? Moet het geluid stil zijn? Is de ruimte die het inneemt belangrijk? Wil je alles op de hoogste kwaliteit af kunnen spelen? En zo zijn er nog veel meer vragen waar iedereen een ander antwoord op zal geven.
Wat betreft de snelheid is het wel belangrijk een aantal dingen te weten:
De processor is het hart van de computer en bepaalt in grote mate de snelheid. Snelle processoren zijn duurder en minder energiezuinig.
Het geheugen (ook RAM of werkgeheugen genoemd) is ook bepalend voor de snelheid van de computer. Veel applicaties hebben een minimale hoeveelheid geheugen nodig om goed te kunnen werken. Het is daarom erg belangrijk te weten welke / wat voor programma’s je gaat gebruiken om te bepalen hoeveel geheugen je minimaal nodig hebt. Meer geheugen kan nooit kwaad.
Het opslagmedium van een apparaat, bijvoorbeeld een harde schijf, bepaalt hoeveel en hoe snel een apparaat kan lezen en schrijven. Hoeveel er op kan is nauwelijks van invloed op de snelheid, het type wel. Het snelheidsverschil tussen een SSD (Solid State Drive) en een traditionele harde schijf is enorm.
De GPU,Graphics Processing Unit, (ook grafische kaart genoemd), is belangrijk 3D graphics. Een GPU is het belangrijkste onderdeel voor het spelen van hedendaagse games. Voor de meeste andere computertaken is het echter niet erg van belang.
Websites die je goed kunnen helpen zijn de grotere online winkels, bijvoorbeeld http://www.Alternate.nl of http://tweakers.net Moeilijke termen en specificaties worden hier duidelijk uitgelegd en ze geven je een goede indruk de opties die je hebt.
http://www.userbenchmark.com is een goede plek om de snelheid van je computer te testen en te zien welke onderdelen het meest baat bij een upgrade hebben.
Opdracht 1. De locatie vraagt aan jou adives voor een nieuwe laptop / computer. De laptop moet kunnen werken met de officepakketten (tekstverwerken, Powerpoint presentaties en Excel spreadsheets) . Verder willen jullie veel gebruik gaan maken van foto bewerkingsprogramma's omdat de eventuele kinderen en niet herkenbaar op mogen. Uiteraard ook een beetje internetten en mailen.
Stel een advies op voor deze klant met betrekking tot:
a) het beste apparaat voor deze wensen
b) welke processor het apparaat minimaal moet hebben om te kunnen werken met bovenstaande programma's
c) de omvang van het beeldscherm
Uiteraard motiveer je steeds je antwoord.
Verwerkingsvorm: verslag in word van maximaal een halve pagina A4.
Voeg dit toe aan je totaal document
Opdracht 2 Hoe werkt internet eigenlijk?
We zijn al helemaal gewend aan wifi. Het is zelfs zo dat als je ergens geen wifi hebt, dat niet als plezierig wordt ervaren. Veel hotels bieden bijvoorbeeld standaard wifi aan tegenwoordig, omdat klanten simpelweg niet komen als er geen wifi is. Maar wat is er nu eigenlijk allemaal technisch gezien nodig voor die wifi?
1. Bekijk eerst het filmpje hieronder.
2. Zoek daarna op internet naar informatie hoe het internet precies werkt.
3. Wat is er nodig in een gebouw om wifi te hebben (kilometers kabels, accesspoints etcetera). Lees hiervoor eerst deze link, maar zoek de ontbrekende informatie zelf op, of maak een afspraak met de dienst ICT van Noorderpoort.
Verwerkingsvorm: verslag in word, waarin je duidelijk en in eigen woorden uitlegt hoe internet werkt en wat er allemaal voor nodig is om in een gebouw wifi aan te leggen.
Lever je verslag in in de inlevermap Hoe werkt internet
Bron: Schoolbank TV
Tegenwoordig hebben alle apparaten - zoals desktopcomputers, laptops, mobiele telefoons, tablets/iPads, externe harde schijven, usb sticks - flink wat opslagcapaciteit. Dat was in de begintijd wel anders. Naast de harde schijf van de computer functioneerde lange tijd de floppydisk (diskette) als extern opslagmedium. Nu vinden we een usb-stick van 1 Gb al heel gewoon, maar een diskette (nu het symbool om iets op te slaan!) had destijds een capaciteit van 1,44 Mb. Sinds 2011 worden er geen floppydisks meer gemaakt en ook vind je in computers en laptops er geen ingang meer voor. Dit is geheel overgenomen door usb-poorten voor externe schijven of usb-sticks. Op dit moment is het steeds vaker gebruikelijk om bestanden helemaal niet meer op een fysiek medium op te slaan, maar om ze in de 'cloud' te bewaren. Voorbeelden van cloudopslagmogelijkheden zijn One Drive (Microsoft), Google Drive (Google) en diverse andere, zoals Dropbox en The Box. Organisaties en bedrijven kopen steeds meer hun eigen cloud. Een voorbeeld daarvan is Noorderpoort, dat werkt met Sharepoint cloudopslag van Microsoft. En alle studenten van Noorderpoort beschikken over een eigen Office 365 omgeving, waarvan One Drive een onderdeel is.
De opslagcapaciteit wordt uitgedrukt met afkortingen, zoals een kB (kilobyte), MB (megabyte), GB (gigabyte). 1 MB = 1000 kB en 1 GB = 1000 MB. Je ziet dat de hoeveelheid ruimte per stap steeds ongeveer duizend keer zo veel is. Dus dat gaat wel hard.
De kosten van opslag in de cloud zijn de laatste jaren spectaculair gedaald. Zo meldde De Volkskrant op 21 januari 2016 in een artikel dat er al cloudopslag wordt aangeboden voor ongeveer een halve dollarcent (minder dan een halve eurocent) per maand voor 1 gigabyte opslagruimte. Het Nederlandse cloudopslagbedrijf TransIP biedt zelfs iedereen die zich aanmeldt 1 terabyte gratis opslagruimte in de cloud voor documenten, foto's en video's.
In dit onderdeel leer je welke opslagmedia er zoal bestaan en je leert over de verschillende soorten opslagcapaciteit.
Bestudeer de informatie die te vinden is via onderstaade link: Wat is een gigabyte?
Wat is een gigabyte?
Bon: Wikipedia
Opdracht 3.
1. Hoeveel opslagcapaciteit heeft de harde schijf van je laptop?
2. Hoeveel opslagcapaciteit heeft jouw mobiele telefoon?
3. Hoeveel opslagcapaciteit heb je bij een privé One Drive of Google Drive?
4. Noem minimaal één voordeel en één nadeel van opslag van bestanden op een laptop.
5. Noem minimaal één voordeel en één nadeel van opslag van bestanden op een externe 'drager' zoals een usb-stick of een externe harde schijf.
6. Noem minimaal één voordeel en één nadeel van opslag van bestanden in de cloud.
7. Pak een willekeurig Word- of Powerpointbestand op je laptop en zoek uit hoe groot het bestand is (dus hoeveel kB, MB enzovoort). Reken daarna uit hoeveel van deze bestanden hadden gepast op een diskette van vroeger. En reken ook uit hoeveel van deze bestanden nu passen op een eenvoudige USB-stick van 4 GB en hoeveel van deze bestanden passen op jouw laptop.
Noteer je antwoorden in een tekstdocument en zet dit in de juiste inlevermap in de ELO.
Leerdoelen:
SBU 40 uur
Zoeken op internet doen we elke dag. Soms wel tientallen keren op een dag. We zijn zo gewend geraakt aan internet als bron van informatie dat "even googelen" al onderdeel van de Nederlands taal is geworden. En dat terwijl Google gewoon een groot Amerikaans bedrijf is.
Niet alleen thuis zoeken we informatie op, ook voor school wordt het veel gebruikt. Denk maar aan spreekbeurten en huiswerkopdrachten.
Er is inmiddels zoveel informatie te vinden op Google dat zoekers soms de weg kwijt raken. Er is gewoon te veel informatie. En het verandert ook nog eens vaak. Voor dit verschijnsel zijn ook al nieuwe woorden ontstaan: "infobesitas" en informatiestress".
Hoe vind je nu op internet de juiste informatie, hoe weet je eigenlijk of de informatie die je gevonden hebt wel juist en betrouwbaar is? Hoe slaag je er in zin en onzin, evenwichtige informatie en eenzijdig informatie uit elkaar te houden? En als de informatie niet op internet is te vinden, waar kun je dan wel terecht?
Daar gaat deze module over.
Je kunt internet in grote lijnen voor drie dingen gebruiken.
1. Consumeren. Bijvoorbeeld opzoeken van informatie. Je "consumeert" als het ware infomatie die een ander op het internet heeft gezet. Dat zoeken kan via google, maar er zijn nog meer zoekmachines, sommige heel gespecialiseerd. Maar er zijn ook online encyclopediën waar je zonder lang te zoeken goede informatie kunt vinden. Bij alle informatie die je opzoekt is het nuttig om je af te vragen of die informatie wel juist, volledig en onafhankelijk is.
Om het zoekproces te versnellen is het daarnaast verder handig om de mogelijkheden van "geavanceerd zoeken" van Google eens nader te onderzoeken.
2. Deelnemen. Facebook is een uitstekend voorbeeld van deelnemen aan internet, omdat je op die manier verbinding hebt met andere. Ook oudere personen hebben dit inmiddels ontdekt. Hele families die ver uit elkaar wonen volgen elkaar op die manier. Je deelt en wisselt op die manier je ervaringen met anderen. En stiekum vinden we het heerlijk als je bericht geliked wordt.
3. Produceren. Inhoud toevoegen aan het internet. Je vertelt over je ervaringen tijdens een reis om de wereld door elke week een blog-bericht te schrijven, zodat je volgers weten hoe het met je gaat en wat je allemaal beleeft. Of je hebt een eigen website. Maar ook je foto's op een fotosite (als je bijvoorbeeld amateurfotograaf bent) is produceren van inhoud op internet.
Internet is een belangrijke bron van informatie, maar minder vanzelfsprekend is het dat alle informatie ook betrouwbaar is. Dit arrangement beoogt de student te leren om op efficiënte wijze informatie te verzamelen en deze informatie te beoordelen op betrouwbaarheid en relevantie, alvorens de gevonden informatie te gebruiken voor eigen doeleinden.
Je kunt informatie in twee hoofdgroepen indelen:
Over internet gesproken, dit is echt niet de enige bron van informatie. Je kunt ook zoeken in boeken (ja echt), kranten (ok, die staan dan weer online tegenwoordig). De encyclopedie is een uitstekende bron van informatie. Je hebt de papieren versie, (duur) betaald, maar je weet zeker dat alle informatie die er in staat klopt, want daar zorgt de uitgever wel voor. En je hebt Wikipedia, met vaak heel goede informatie, maar soms ook niet en bovendien lang niet over alle onderwerpen. Een voordeel van Wikipedia is dan weer wel dat er in verschillende talen Wikipedia versies zijn. Dus als je een vreemde taal beheerst kun je bijvoorbeeld in de Spaans-talige Wikipedia informatie vinden die weer niet in de Nederlandse versie zit.
Informatie zoeken staat voor veel mensen gelijk aan even googelen. Maar hoe weet je nou of de informatie die je vindt wel klopt? Is de informatie wel juist, betrouwbaar en volledig?
Een voorbeeld: stel je hebt een kwaal en je zoekt informatie over een bepaald medicijn waarvan je gehoord hebt dat dit zou helpen. Het eerste dat je dan jezelf moet afvragen wie degene is die jou vertelt dat het zou helpen. Dit soort informatie vind je vaak op medische fora. Maar de mensen die daar berichten plaatsen zijn bijna nooit artsen, maar patienten. Dus hier heb je al direct de vraag: "hoe deskundig zijn die mensen eigenlijk?".
Je zoekt verder en je komt een website tegen over het medicijn waar je informatie over zoekt. Die website is van een farmaceutisch bedrijf dat het medicijn op de markt brengt. Hier moet je aan jezelf echt de vraag stellen of de informatie die je krijgt wel objectief is (dus zonder eigenbelang en vanuit meerdere kanten bekeken). Wat denk je zelf?
Je hebt dus nu via internet al heel veel informatie verzameld. Maar je weet nog steeds niet of die informatie juist, volledig en betrouwbaaar is.
En toch komen veel mensen met dit soort informatie de spreekkamer van de huisarts binnen. En in dit geval is dat eigenlijk de enige autoriteit die je moet vertrouwen.
Er zijn heel veel soorten van bronnen. Internet is er (maar) één van.
1. Maak een lijst met mogelijke bronnen van informatie en presenteer deze lijst in de klas.
2. Geef per bron een score op de schaal 1 - 5 in welke mate je de bron betrouwbaar acht en geef ook aan waarom je dit vindt.
3. Geef per bron een score op de schaal 1 - 5 in welke mate je de bron eenvoudig of moeilijk toegankelijk vindt en geef ook aan waarom.
3. Welke bronnen gebruik je zelf. Zet ze in je overzicht.
Zoeken op internet kan nog best lastig zijn. Er is zo verschrikkelijk veel informatie te vinden. Het komt regelmatig voor dat iemand die informatie zoekt over een bepaald onderwerp te maken krijgt met wilfing. Dit is een uit het Engels afkomstig begrip en het betekent dat je bij het zoeken wordt afgeleid door de overdaad aan informatie en dat je "vergeet waar je naar op zoek was" ofwel in het Engels "What was I looking for". De term is inmiddels in het Nederlands vertaald met winozzen (waar was ik naar op zoek).
Een bijkomend probleem is dat woorden meerdere betekenissen kunnen hebben.
Opdrachten
1. Zoek op welke betekenissen het woord "golf" allemaal heeft.
2. Zoek op welke betekenissen het woord "pi" allemaal heeft.
Efficiënt en effectief zoeken
We bekijken twee filmpjes over efficiënt en effectief zoeken. In het eerste filmpje krijg je een paar tips over goed zoeken. In het tweede filmpje worden HBO-studenten geïnterviewd over wat zij voor informatie gebruiken als ze een paper moeten schrijven, een soort werkstuk dus. We gaan na de filmpjes wat achtergrondinformatie behandelen om goed te leren zoeken en goede zoekresultaten te behalen. Daarbij hoort ook informatie over de betrouwbaarheid van websites en over het nemen van de juiste stappen op weg naar het antwoord. In de werkgroepen ga je zelf aan de slag.
Zoeken op internet 1
Zoeken op internet 2
Noteer de antwoorden op de vragen. We bespreken de antwoorden.
http://www.youtube.com/watch?v=lOxeQEFjNq0 (film 1 hierboven)
http://www.youtube.com/watch?v=hvrefKz8XMM (film 2 hierboven)
Vragen
Filmpje een:
1. Wat is de bedoeling van de makers van het filmpje?
2. Wat wil de hoofdpersoon uit het filmpje opzoeken? Welke zoekvragen formuleert hij?
Werkvorm: bekijk deze film met twee personen. Jullie schrijven zo uitgebreid mogelijk de antwoorden op de vragen voor jezelf op. De docent laat de verschillende groepjes presenteren (suggestie: een padlet is hier een bruikbare werkvorm).
Filmpje twee:
1. Welke mogelijke informatiebronnen (ook buiten internet) worden genoemd?
2. Als je kiest voor internet, waar letten de studenten dan op om te zien of de informatie betrouwbaar is.
Werkvorm: bekijk deze film met twee personen. Jullie schrijven zo uitgebreid mogelijk de antwoorden op de vragen voor jezelf op. De docent laat de verschillende groepjes presenteren (suggestie: een padlet is hier een bruikbare werkvorm).
Inleiding
Bestudeer eerst de infograhic van Google waarin de verschillende fases van het zoekproces in een afbeelding wordt uitgelegd.
Beantwoord ook de vragen hieronder.
1. Waarmee kun je de index van Google vergelijken?
2. Welke omvang heeft de index van Google?
3. Wat is een andere naam voor Webcrawler?
4. Wat wordt bedoeld met "Google Instant"?
Een zoekmachine bestaat uit drie onderdelen:
•spider
•database
•interface met een zoekmechanisme
De spider
Spiders zijn programma's die over het Web reizen en webpagina's voor de zoekmachine verzamelen. De spiders - ook worm, robot, crawler of intelligent agent genoemd - volgen de links op webpagina's en sturen elke pagina die ze tegenkomen naar de database (index) van de zoekmachine. Omdat webpagina’s regelmatig veranderen, komt de spider ook regelmatig bij al geïndexeerde pagina's terug en neemt eventuele veranderingen over. Hoeveel tijd tussen de bezoeken van de spider zit verschilt per zoekmachine.
Pagina's die volledig op zich zelf staan, dus geen links naar andere sites hebben, worden door een spider niet gevonden. Een oplossing hiervoor kan zijn: het aanmelden van de site bij een zoekmachine, zodat die toch in de database wordt opgenomen.
De database
De database bevat alle pagina's die door de spider zijn gevonden. Bij de grootste zoekmachines bevat de database honderden miljoenen pagina's. Als je zoekt met een zoekmachine, dan zoek je in deze database. Je zoekt dus niet op het Web zelf! Zit een bepaalde pagina niet in de database, dan zul je hem met die zoekmachine ook niet vinden.
Elke zoekmachine heeft zijn eigen database. Natuurlijk is er sprake van overlap tussen de databases van de verschillende zoekmachines, maar ook heeft elke database zijn unieke pagina's. Daarom is het aan te raden je bij het zoeken niet tot één zoekmachine te beperken. Wil je een groter deel van het Web doorzoeken, gebruik dan meerdere zoekmachines.
Diverse onderzoeken tonen aan dat de elf meest gebruikte zoekmachines samen slechts 42% van het Web bestrijken. Zoekmachines blijven echter het enige instrument waarmee je door middel van het opgeven van zoekwoorden informatie op het Web kunt opzoeken.
Interface met zoekmechanisme
Via de zoekinterface kunnen gebruikers zoeken in de database van de zoekmachine. Je voert enkele trefwoorden in en de zoekmachine zoekt relevante sites in zijn database.
Vaak heeft een zoekmachine naast de homepage (de zogenaamde simple search) ook een advanced search-pagina. Hier kun je gebruik maken van enkele zoektechnieken die je in staat stellen zeer gericht te zoeken. Zo kun je bijvoorbeeld de relaties tussen zoektermen aangeven met behulp van Booleaanse operatoren, of zoeken op woorden in bepaalde delen van pagina's, zoals de URL of de titel.
Wanneer een zoekmachine gebruiken?
Zoekmachines zijn vooral geschikt voor zeer specifieke zoekvragen. Ze halen die pagina's uit hun database waarin de door jou opgegeven trefwoorden voorkomen. Zijn dat hele specifieke trefwoorden, dan is er een redelijke kans dat je snel vindt wat je zoekt. Zoek je echter op algemene, veel voorkomende trefwoorden, dan krijg je vermoedelijk zeer veel treffers (hits).
Het is dus zaak met de trefwoorden precies te benoemen wat je zoekt en altijd met meerdere trefwoorden tegelijk te zoeken.
Ben je op zoek naar informatie over een breed onderwerp, dan is een directory of startpagina met zijn in onderwerpscategorieën gerubriceerde sites vaak handiger.
Ook voor zeer recente informatie, zoals het laatste nieuws, moet je niet bij een zoekmachine zijn. De kans dat dergelijke berichten al door de spider gevonden zijn en in de database zijn opgenomen is klein. Je kunt je dan beter tot een gespecialiseerde nieuwssite wenden.
Voorbeeld: news.google.nl
Verschillen tussen zoekmachines
Er zijn vele duizenden zoekmachines die allemaal een gedeelte van het Web afzoeken. Sommige lijken op elkaar, andere zien er weer helemaal anders uit. Waarin onderscheiden deze zoekmachines zich nu van elkaar?
de snelheid van de spider. Hoeveel webpagina's kan de spider bezoeken en verwerken?
de techniek van de spider. Wordt alleen de homepage van een website bezocht of speurt de spider dieperliggende webpagina's af?
de omvang van de index (lijst van woorden waarmee de zoekmachine de eigen database van websites afzoekt)
de omvang van de database waarin kopieën van webpagina's zijn opgeslagen. Welk gedeelte van het Web is met de zoekmachine te doorzoeken?
de snelheid waarmee de zoekmachine de eigen database afzoekt.
de gebruiksvriendelijkheid van de zoekmachine. Op welke manieren kan de gebruiker zoeken: eenvoudig, geavanceerd?
lay-out
Een klein verschil in een van deze elementen zal effect hebben op de resultaten van een zoekactie. Dit is een van de redenen waarom resultaten van zoekmachine tot zoekmachine verschillen wanneer met dezelfde zoekwoorden wordt gezocht.
De mogelijkheden van Google
We bespreken de zoekmachine Google uitgebreid. Op dit moment geeft Google de beste resultaten van alle zoekmachines, maar als je er met Google niet uitkomt probeer dan eens een andere zoekmachine zoals Bing. Geen enkele database van een zoekmachine bevat de complete informatie van internet, dus het is altijd de moeite waard om iets achter de hand te hebben.
Google (http://www.google.nl)
Het eerste wat bij Google opvalt is de aangenaam sobere, bijna lege interface.
Google staat bekend om zijn snelheid en de hoge mate van relevantie van de gevonden sites. De techniek die het gebruikt voor het bepalen van relevantie heet PageRank. Hierbij wordt, naast de trefwoorden natuurlijk, gekeken naar het aantal links dat naar een bepaalde pagina gaat. Een pagina waar veel links heen leiden krijgt een hogere waarde. Ook wordt meegenomen welke sites naar een pagina linken. Zijn dat sites die zelf een hogere waarde hebben, dan krijgt een pagina waar ze naar linken ook weer een hogere waarde. Ingewikkeld, maar het werkt goed.
Op de homepage zie je de “Ik doe een gok” -knop. Als je trefwoorden invoert en dan hierop drukt, leidt Google je direct naar de eerste site uit de lijst met treffers. De lijst zelf wordt overgeslagen.
Bij een treffer zie je op de tweede regel vaak een klein driehoekje staan. Daaronder zit een link met de tekst “vergelijkbaar”. Door hier op te klikken zoekt Google automatisch naar verwante pagina's.
Ook staat er een link met de tekst “In cache”. Dit leidt naar de kopie van die pagina zoals Google die in zijn database heeft opgeslagen. Het voordeel hiervan is dat een pagina bij Google nog beschikbaar is, terwijl die op het web niet bereikbaar of al verdwenen kan zijn. Ook kun je checken wanneer de spider de site voor het laatst bezocht heeft.
In “Geavanceerd zoeken” kun je menugestuurd zoeken met Booleaanse operatoren. Ook kun je via drop-down menu's diverse filters in je zoekvraag aanbrengen. Je kunt zoeken op taal, bestandsformaat, datum, plaats in de webpagina of op domein.
Door op de link “afbeeldingen” te klikken kun je naar plaatjes zoeken.
De link Nieuws brengt je naar de nieuwspagina van Google: het meest actuele nieuws staat hier bovenaan met een vermelding hoe oud het nieuws is. Het nieuws wordt elk kwartier automatisch bijgewerkt.
Vele andere mogelijkheden met Google kun je vinden onder “Meer” en onder “alles over Google”: help bij zoeken, Google functies en waarom Google gebruiken? Het loont de moeite om je te verdiepen in de extra mogelijkheden van Google. Er zijn allerlei handige mogelijkheden.
Bron: http://www.gratiscursus.be/zoeken/zoeken_les06.htm
De zoekresultaten
Bovenaan vinden we dus het aantal resultaten terug dat Google gevonden heeft, plus de tijd dat hij erover heeft gedaan om deze te vinden.
Daaronder vinden we de verschillende zoekresultaten die ook maar iets te maken hebben met onze zoekwoorden.
Het zoekresultaat bestaat uit:
1.De titel van de pagina.
Deze staat in de titelbalk van je browser nadat je hierop hebt geklikt.
2.Het adres van de pagina
Dit staat in de adresbalk van je browser nadat je het resultaat hebt aangeklikt.
3.Adres van de pagina met pijltje voor vergelijkbaar en In cache.
Als je klikt op de link vergelijkbaar kom je bij hetzelfde soort pagina’s uit als die er zijn volgens Google. Klik je op de link 'In Cache' dan zal Google deze pagina laden uit zijn eigen Cache (de database), niet van het Internet. Je kunt meteen zien wanneer de spider de pagina voor het laatst bezocht heeft.
Sommige pagina's worden getoond met een inspringing.
Dit betekent dat deze pagina een subpagina is van een site, niet de hoofdpagina.
Onder zo‘n pagina vinden we de link 'Meer resultaten van...'. Klikken we hierop dan toont Google ons een lijst met alle pagina's die te vinden zijn op deze site.
Wanneer we een zoekactie hebben uitgevoerd, vinden we bovenaan en aan de rechterzijde van het venster Gesponsorde Koppelingen. Dit is reclame waarbij aanbieders hebben betaald om bij bepaalde zoekwoorden tevoorschijn te komen.
1.Wat is de functie van de spider?
2. Wat betekent In cache?
3.Wanneer gebruik je de resultaten uit In cache?
4. Wat houden gesponsorde koppelingen in?
5. Is het aan te raden om van gesponsorde koppelingen gebruik te maken?
Google Trick You Need To Try Bron: Buzzfeed via Youtube
Geavanceerd zoeken
Google heeft hele handige zoekfuncties, die echter niet algemeen bekend zijn. In bovenstaande video heb je er een aantal voorbij zien komen. Door ze te gebruiken worden je zoekresultaten beter en kost het zoeken naar de juiste informatie bovendien minder tijd. Hieronder vind je nog een paar handige mogelijkheden.
De eerste vier invulvakken zijn in feite niet meer of minder dan de tekens die Google voor ons automatisch zal toevoegen.
Het eerste vak zijn alle woorden waarop je wil zoeken: alle woorden moeten in het document voorkomen.
De woorden die je ingeeft in het tweede vak zal Google tussen aanhalingstekens plaatsen: hij zoekt naar de woorden als in een zin.
Naar de woorden in het derde vak zal Google een voor een zoeken: er hoeft maar een van de woorden de website voor te komen.
En in het vierde vak zal Google de woorden van een minteken voorzien. Het betreffende woord mag niet in de website voorkomen.
In alle overige vakken kun je de zoekopdracht nog meer specificeren, zoals bijvoorbeeld de Taal, de Regio, zelfs een PowerPoint bestand. Je moet ze maar eens goed bekijken, al deze opties. Druk op de knop 'Google zoeken' wanneer je je vraag geformuleerd hebt.
Zoeken in een URL
Je kunt in Google naar bepaalde woorden zoeken die voorkomen in het internetadres.
Stel, je bent op een feestje en een vriend van je geeft je een internetadres. De volgende dag zit je met een kater, en het enige wat je nog kan herinneren is dat er het woord 'cursus' in kwam. Je kunt dan zoeken naar alle internetadressen met dat bepaalde woord. Zet “Woorden die worden weergegeven” op “in de URLvan de pagina”.
In het normale Google zoekvak typ je hiervoor inurl:cursus en je klikt daarna op de knop 'Google zoeken'. Google geeft je alle internetadressen, URL's dus, waar het woord cursus in voor komt.
Zoeken in een Website
Wanneer je zoekt met Google op een bepaald woord, toont Google je alle sites waar dit woord wordt vermeld. Je kunt echter ook naar een woord zoeken binnen een bepaalde site.
Bijvoorbeeld: Je wil alle pagina's weergeven waar het woord 'bereik' in voorkomt, in de site gratiscursus.be. Je zet dan de URL in het vak site of domein.
In het normale Google zoekvak typ je hiervoor site:gratiscursus.be en je klikt op de knop 'Google zoeken'.
Google toont alle pagina's waarin het woord 'bereik' voorkomt, van de site gratiscursus.be.
Links zoeken
Wil je weten welke sites er naar jouw site linken, typ dan je link:www.jouwsite.be in het invulvak bij Google. Het resultaat dat je krijgt, vermeldt het aantal sites die een link hebben gelegd naar jouw pagina. En je weet, hoe meer sites een link leggen naar jouw site, hoe hoger je wordt geplaatst in de Google zoekresultaten.
Dit zoeken naar links vanuit Geavanceerd zoeken doe je door onder: “U kunt ook ...” te klikken op de link:
Google's rekenmachine
Je kunt Google ook gebruiken als rekenmachine, hiervoor typ je de formule in het invulvak, en klik je de knop zoeken.
Google geeft je bovenaan het resultaat van je berekening.
Meer over Google's rekenmachine vind je op http://www.google.be/help/calculator.html
Je kunt Google zelfs gebruiken om te weten hoeveel liter een gallon is, of hoeveel centimeter een inch is. Typ hiervoor bijvoorbeeld 10 inches in het invulvak, en Google rekent automatisch uit hoeveel centimeter dit is.
Google's woordenboek
Om Google te gebruiken als woordenboek, typ je het woord define: voor het zoekwoord.
Bron van bovenstaande tips: http://www.gratiscursus.be/zoeken/zoeken_les11.htm
Tip: zoeken binnen een website gaat goed met CTRL-F.
Het diepe web of het onzichtbare web
Eigenlijk is de definitie van het deep web simpel: het is alle informatie op het www die je niet via een zoekmachine naar boven kunt halen. Wat vinden zoekmachines niet? Ze vinden niet:
waar geen hyperlink naar toe bestaat (de spider vindt de website niet)
wat zeer recent is
wat na input van een gebruiker wordt aangemaakt (door een zoekterm in te voeren in een database ontstaat een tijdelijke dynamische pagina; deze bestaat niet lang genoeg om door een zoekmachine gevonden te worden)
wat niet door de zoekrobot kan worden gelezen (andere filetypes dan HTML. Dit verschilt per zoekrobot en dus per zoekmachine)
wat afgeschermd is voor robots (doordat je er moet inloggen of voor moet betalen)
Enkele simpele voorbeelden van het diepe web zijn de telefoongids en de bibliotheekcatalogus. Je kunt de informatie pas opzoeken nadat je naar de betreffende site bent gegaan om in de database te gaan zoeken. Dat geldt ook voor een databank zoals de krantenbank. Je kunt binnen de bibliotheekcatalogus zoeken om een bepaald onderwerp. Je vindt dan niet alleen boektitels maar ook artikelen uit kranten. Deze artikelen zijn alleen in te zien en uit te printen in de bibliotheek zelf.
We gaan eerst eens onderzoeken wat voor hulp we kunnen krijgen van de grootste zoekmachine ter wereld. En daarna lees je tips over hoe je kunt zoeken. Je doet er ook een oefening mee, om het in de vingers te krijgen.
a. Lees alle tips die Google geeft over zoeken op internet via Tips en Trucs en "Hoe "zoeken werkt".
b. Lees daarna alle informatie bij Slim Zoeken op Internet.
c. Zoek om te oefenen de antwoorden op de vragen hieronder. Vergelijk je antwoorden met een medestudent. Hebben jullie dezelfde resultaten? Als je resultaten verschillen, zoek je nog een keer.
Antwoordenzoekmachines
Antwoordzoekmachines proberen direct het antwoord op een vraag te vinden. Dit is best handig als je bepaalde feiten zoekt. Maar het geeft natuurlijk lang niet antwoord op al je vragen. Het hangt maar van de vraag af. Een bekende antwoorden zoekmachine is Wolframalpha. Maar ook Google wordt er steeds beter in. Maar het blijft opletten hoe actueel de getoonde informatie is!! Je moet bij Wolframalpha wel de vraag even in het Engels vertalen trouwens.
Opdrachten
1. Zoek via Google en via Wolframalpa op hoeveel inwoners Nederland momenteel heeft. Vergelijk beide antwoorden en zet er bij op welk moment (jaar en/pf maand) het gegeven aantal inwoners betrekking heeft. Welke van de twee zoekmachines geeft nog aanvullende informatie en welke informatie is dat dan?
2. Hoeveel rokers heeft Nederland? Geef voor beide zoekmachines de informatie die je krijgt, geef ook aan welke vorm die informatie heeft (percentage, aantal in de vorm van een getal, etcetera) en of je naast de gegeven informatie nog meer informatie krijgt. Geef tenslotte aan wat de bron van de informatie is en uit welk jaar de informatie is.
3. Geef voor vraag 1 en ook voor vraag 2 aan welke zoekmachine volgens jou de beste en meest precieze en up-to-date informatie verschaft en vertel ook waarom.
Verwerkingsvorm van deze opdracht: schrijf een blog-bijdrage over deze opdracht waarin je beschrijft wat je doet, welke resultaten het heeft opgeleverd en tot slot een gemotiveerde concluse (het antwoord op vraag 3).
Je kunt niet alleen met zoekwoorden zoeken, maar ook met afbeeldingen. Bijvoorbeeld om te controleren of een bepaalde website wel of niet betrouwbaar is. Of om vergelijkbare afbeeldingen te vinden. Of om te achterhalen wat iets voorstelt. Je kunt er ook mee controleren of jouw foto's niet ergens op internet ongevraagd worden gebruikt. Google heeft hiervoor een eigen subsite ontwikkeld: images.google.com
Klik op de link hieronder om te leren hoe je met afbeeldingen zoekt
Er is niet alleen informatie in woorden beschikbaar op internet, maar vooral ook in beeld. En dan hebben we het niet alleen over foto's, maar vooral ook over video. De met afstand best bekende zoekmachine voor video is natuurlijk Youtube. Je kunt daar niet alleen video's over ongeveeer elk denkbaar onderwerp vinden, maar je kunt er ook zelf video's plaatsen en delen door een eigen videokanaal te beginnen. Youtube is eigendom van Google. Om te zoeken op Youtube heb je geen account nodig, maar om een videokanaal te beginnen is een account bij Google (via een gmail mailadres) voldoende.
Er zijn nog andere videosites, weliswaar minder bekend, maar wel met heel veel materiaal. De twee meest bekende daarvan zin vimeo (vimeo.com) en dailymotion (dailymotion.com).
Videosites kunnen je veel handige informatie opleveren Een goed voorbeeld is dat er veel How To handleidingen te vinden zijn.
Opdrachten
1. Zoek via alle drie genoemde videosites een handleiding op hoe je een fietsband moet plakken. Noteer het aantal resultaten per videosite en selecteer daarna de video die volgens jou het meest duidelijk is.
2. Doe het zelfde met de vraag "how to repair your iphone 6 screen".
Cijfermatige informatie.
Behalve veel geschreven informatie is er op het internet ook enorm veel cijfermatige informatie te vinden. Een van de belangrijkste bronnen daarvan is het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het CBS verzamelt over veel onderwerpen cijfers en presenteert deze in de vorm van tabellen en grafieken. Daarnaast heb je via de website van het CBS toegang tot de database van STATLINE.
Eerst maar een rondleiding. Ga naar www.cbs.nl en klik op Thema's. Links in het menu verschijnen alle onderwerpen waarover CBS informatie heeft. Je ziet daar een hele opsomming. We beginnen met
Bevolking.
1. Klik op bevolking. Er verschijnen een aantal mogelijkheden en ook een quizvraag: hoeveel 65-plussers zullen er naar verwachting zijn in 2060. Beantwoord de vraag en kijk of je het goed hebt. Wat is het juiste antwoord?
2. Klik op "Bevolkingsteller". Hoeveel mensen wonen er op dit moment in Nederland? Op 15 maart 2016 waren dat er 16.998.630. Maar enige weken later waren het er al 17 miljoen. Vermeld bij je antwoord dus vooral ook de datum waarop je dit hebt opgezocht.
3. Hoe 'telt' het CBS eigenlijk hoeveel Nederlanders er zijn?
4. Bekijk het filmpje "Op een doorsnee dag" en zet de cijfers daarvan op een rij.
5. Bekijk de bevolkingspiramide.
- welke leeftijdsgroep (en) is (zijn) het grootst in Nederland?
- Zet in een tabel onder elkaar de volgende gegevens neer":
10/20/30/40/50/60/70/80/90 jarige leerftijd en voor elke leeftijd het aantal mannen en het aantal vrouwen.
Wat valt op als je naar deze cijfers kijkt?
6. Speel de animatie af van 1950 tot 2060. Wat kun je hier uit afleiden?
7. Ga naar de twintiger test en bekijk eerst de infographic. Doe daana de vergelijkingstest. Deel de uitslag hiervan op Facebook en met je docent.
8. Bekijk de infographic Rolverdeling man - vrouw.
- Schrijf een blogpost waarin je in eigen woorden uitlegt wat er in de rolverdeling tussen mannen en vrouwen is veranderd tussen 1969 en nu. Vergelijk in je blogpost ook de rolverdeling in Nederland als geheel met die bij jou thuis. Is die hetzelfde of zie je verschillen? En beëindig je blog met jouw persoonlijke wens op het punt van de rolverdeling in jouw (huidige of toekomstige) relatie. Hoe wil jij zelf de rolverdeling hebben?
Bij het thema Prijzen is ook veel interessants te vinden. Geld wordt steeds minder waard, dat heet inflatie.
1. Vergelijk de inflatie in Nederland met die in de Eurozone. Wat kun je afleiden uit de grafiek die het CBS ons laat zien?
2. Vergelijk de inflatie in Nederland met die van Griekenland. Wat kun je afleiden uit de grafiek die het CBS ons laat zien?
3. Het is wel eens leuk om te zien hoe prijzen zich in de loop van de tijd hebben ontwikkeld. Als iemand voor een fiets in 1900 € 100 moest betalen, hoeveel kostte die fiets dan in 2015?
4. Vergelijk ook hoeveel € 100 in jouw geboortejaar nu waard is.
5. Hoeveel moet je in 2015 hebben om een pakket producten te kopen dat in 2014 € 100 kostte?
6. Het CBS houdt ook bij welke dingen in een jaar tijd goedkoper of duurder worden. Dat maakt voor consumenten natuurlijk uit. Zoek op welke goederen duurder en welke goedkoper werden in de periode februari 2015 - februari 2016.
7. Vergelijk deze gegevens met jouw consumptiepatroon. Ben je goedkoper uit of werd het leven voor jou juist duurder? Motiveer je antwoord.
Vrije tijd en Cultuur.
Bij dit thema kun je van alles vinden over vakanties. Bijvoorbeeld over waar Nederlanders naar toe gingen op buitenlandse vakanties in de afgelopen jaren. Of waar de buitenlandse toeristen die in Nederland vakantie vieren eigenlijk vandaan komen.
1. Wat kun je ons vertellen over hoeveel Nederlanders vanaf de jaren '70 van de vorige eeuw hun zomervakantie in Spanje doorbrachten. Let het zo duidelijk mogelijk uit en gebruik daarbij de cijfers en de grafieken die het CBS je laat zien.
2. Doe hetzelfde ook voor Frankrijk en vertel daarna over de overeenkomsten en verschillen die je opvallen.
3. De vier traditionele wintersportlanden zijn voor Nederlanders toch wel Oostenrijk, Frankrijk, Zwitserland en Italie. Zet op een rijtje hoe het aantal wintersportende Nederlanders naar deze landen zich vanaf de jaren '70 tot 2015 volgens het CBS ontwikkelde en spoor overeenkomsten en verschillen op tussen deze 4 landen.
We gaan eens zoeken in Statline. Klik op de website van het CBS bovenaan op "Cijfers". Je komt op een pagina met kernindicatoren. Iets naar beneden zie je de knop StatLine databank. Het is aan te raden eerst de werking van StatLine te bestuderen voor je er mee begint.
1. Klik op de knop StatLine demonstratie en bekijk alle voorbeelden.
2. Zoek met behulp van de kaartfunctie op:
- het totaal aantal inwoners van de gemeente Groningen in 2015
- het aantal mannen en vrouwen in de gemeente Groningen in 2015 jonger dan 20 jaar.
- het aantal mannen jonger dan 20 jaar
- het aantal vrouwen jonger dan 20 jaar
3. Hoeveel inwoners had de provincie Friesland in 2015?
4. Woonden er in 2015 in Friesland meer dan mannen dan vrouwen of meer vrouwen dan mannen? Motiveer je antwoord met de cijfers.
5. Zoek met de zoekterm Vakantiegangers uit hoe de ontwikkeling was van het aantal Nederlandse vakantiegangers in de jaren 2003 - 2014, uitgesplitst naar vakanties binnen Nederland en vakanties buiten Nederlanders.
Je moet deze cijfers uitleggen. Gebruik daarvoor het begrip vakantieparticipatie (percentage dat op vakantie gaat) en doe ook wat rekenwerk om uit te rekenen wat de verhouding was tussen mensen die in binnen- en in buitenland op vakantie gingen. Tenslotte moet je ook nog iets zeggen over de ontwikkelingen door de jaren heen.
Beoordelen van informatie op internet
De website webdetective geeft een mooi overzicht van hoe je informatie moet zoeken en beoordelen, Hieronder staat de link.
Werk alle tabbladen helemaal door.
Dit programma gaat diverse mogelijkheden om de betrouwbaarheid te testen nog eens na. Het is gemaakt voor jongeren. Klik op Speuropdrachten en kies voor Bronnen controleren. Werk de vragen helemaal door. Aan het eind krijg je een uitslag hoeveel vragen je goed had.
Bewaar al je antwoorden.
Objectief en subjectief
Bestaat er objectieve informatie? Objectieve informatie is informatie waarover geen discussie is of het waar of niet waar is. Iederen is het er over eens. Maar is objectief altijd objectief? Natuurlijk, je kunt het eens zijn over dat water vloeibaar is. Dat kun je zo zien. Maar als water kouder wordt dan nul graden is het opeens niet meer vloeibaar, maar vast, want het is ijs geworden. En als het warmer wordt dan honderd graden Celsius is het opeens een gas en dus een vluchtige stof. Dus om het eens te zijn over de stelling "water = voeibaar", moet je eerst met elkaar afspreken waar je het precies over hebt. In dit geval om water dat een temperatuur heeft tussen nul en honderd graden.
Subjectieve informatie is informatie die voor de ene persoon waar is, maar voor een andere persoon helemaal niet. Dit soort informatie heeft te maken met hoe je tegen de wereld aankijkt. Wat voor de ene persoon een vaststaand feit is, hoeft voor een ander helemaal niet het geval te zijn. Met andere woorden, informatie is in heel veel gevallen subjectief. Of jij informatie als waar beoordeelt, hangt in dit geval mede af van je kijk op de wereld. Soms wordt dezelfde informatie zelfs op twee hele verschillende manieren geformuleerd en naar buiten gebracht.
Internet is een plek waar iedereen die dat wil informatie kan plaatsen. Maar dat wil dus niet zeggen dat het automatisch waar is. En dus is het heel belangrijk dat je bij het zoeken van informatie controleert wie de informatie heeft geplaatst, met welk doel die informatie is geplaatst, of de informatie betrouwbaar en waar is.
Opdracht
Selecteer uit een krant van deze week een voorbeeld van subjectieve informatie. Leg ook uit waarom jij vindt waarom het subjectieve informatie is en noem aanvullende informatie die de gevonden informatie aanvult of tegenspreekt.
Presenteer je informatie aan de klas.
Tip: met de tool Tricider kun je met je klasgenoten online een discussie voeren, argumenten voor en tegen geven en stemmen over de beste oplossing.
Eenzijdige informatie.
Eenzijdige informatie is informatie die maar van één kant belicht wordt. Zoals het spreekwoord van "de andere kant van de medaille" al zegt zitten aan elk verhaal altijd twee kanten. Maar in werkelijkheid heeft bijna elk verhaal vele kanten en kunnen er heel veel verschillende boodschappen in verteld worden.Denk maar eens aan de politiek. Het kan zo maar zijn dat drie verschillende partijen een gebeurtenis heel anders uitleggen dan de anderen.
Denk maar eens aan het debat rond de Europese Unie. Iedereen heeft dezelfde infomatie, maar iedereen selecteert daaruit alleen die informatie die voor het eigen standpunt bruikbaar is. Dus als jij informatie zoekt over dit onderwerp, moet je daar dus wel scherp op letten. Zelfs met betrekking tot het dagelijks nieuws - en vooral wat er wel of niet in het nieuws komt - zijn er vraagtekens of het wel eerlijk toegaat. Lees het artikel maar eens van een oud NOS-medewerker.
Een ander voorbeeld is reclame. Een aanbieder van een bepaald produkt benadrukt natuurlijk altijd de voordelen en de positieve kanten. Feitelijk is dit dus eenzijdige informatie. Dat wil niet zeggen dat de aanbieder liegt, want dat mag niet. Niet in reclame en verder natuurlijk ook niet. Eenzijdige informatie is als het ware de halve waarheid.
Om informatie goed te kunnen beoordelen is belangrijk dat je weet waar je op moet letten.
Een paar tips:
Bij het controleren of een artikel wel of niet eenzijdig is kun je je de volgende vragen stellen
Wat zeggen andere bronnen over het onderwerp?
Lees nog eens een andere bron door. Wat wordt daar gezegd.
Wat is de achtergrond van de auteur?
Heeft de auteur belangen, is het een deskundige die dingen onderzocht heeft of is het iemand die een mening over iets verkondigt. Dat is nogal een verschil.
Wat zegt het webadres over de herkomst van de site?
Wat is het doel van de site en welke invloed zou dat kunnen hebben op de inhoud? (commercieel, informatief, promotie). Wil men via de website dingen verkopen, alleen maar informatie geven of over dingen discussiëren?
Wordt de site gesponsord? Zo ja, door wie?
Zijn genoemde feiten controleerbaar door een goede bronvermelding?
Is de site actueel?
Dit is soms moeilijk te achterhalen, maar je kunt er wel naar zoeken.
Hoe is de tekst geschreven - wat wordt er uitvergroot (dus wat krijgt veel nadruk) welke conclusies worden er getrokken?
Opdracht 1.
Lees dit artikel over voedingsonderzoeken en geef na het lezen antwoord op de vragen hieronder
1. Geeft wetenschappelijk onderzoek altijd heldere antwoorden en conclusies? Waarom wel of niet?
2. Noem drie punten waarmee je de kwaliteit van een onderzoek snel kunt beoordelen.
Opdracht 2
Jij hebt een onderzoek gedaan naar de eetvoorkeuren van mensen en daar komt uit naar voren dat patat het lievelingsvoedsel van de mensen in Nederland is. Je hebt 10 mensen gevraagd, allemaal studenten jonger dan 20 jaar. Je vraag aan de mensen die aan het onderzoek meededen was of ze in de afgelopen 2 weken 1 of meer keer patat hadden gegeten. Buiten de 10 personen die antwoord gaven op je vraag heb je geen andere mensen geinterviewd.
Vraag: op welke punten van je onderzoeksopzet kun je kritiek hebben?
Opdracht 3
Beantwoord de 8 vragen die je net hebt gelezen (net boven de opdrachten 1 en 2 van zonet) voor een website waarop reclame wordt gemaakt voor een bepaald produkt. Je mag zelf weten welke.
Opdracht 4
Boven aan deze pagina staat een foto over gratis kraanwater in de horeca.
Zoek drie websites over dit onderwerp. Vat de standpunten van deze websites samen. Je begrijpt al dat de meningen over dit onderwerp verdeeld zijn. Stel je wilt zelf iets over dit onderwerp schrijven: welke informatie zou je in je verslag schrijven?
Reviews.
Hoe betrouwbaar zijn reviews? Iedereen kent ze, de reviews van hotels, restaurants, vakantieparken enzovoort. Je kunt ze vinden op sites als Tripadvisor, Booking.com en Zoover. Maar hoe betrouwbaar zijn die reviews eigenlijk? Zijn het wel echte klanten die die reviews schrijven? En hoe belangrijk zijn die reviews eigenlijk voor consumenten?
Lees het artikel van FrankWatching over de betrouwbaarheid van reviews en geef daarna voor jezelf antwoord op de vraag "Hoe betrouwbaar zijn reviews?" in een Word-document in ede map Reviews.
Manipulatie en propaganda.
Op internet zijn heel wat voorbeelden van manipulate en propaganda te vinden. Iedereen kan er tenslotte alles plaatsen wat hij wil. Het enige wat je kunt doen is je zelf kritisch opstellen van dat wat je leest en niet alles klakkeloos te geloven. En als je twijfelt aan of iets wel of niet klopt kun je natuurlijk altijd andere bronnen raadplegen om te kijken of daar hetzelfde staat of heel iets anders.
Opdracht:
1. Lees onderstaand fragment door.
2. Zoek voor drie beweringen die in het fragment worden gedaan bronnen die de bewering ondersteunen of juist ontkrachten. Noem in alle gevallen de bron die je gebruikt om een bewering te ondersteunen of te ontkennen. Geef in het geval van een ontkenning ook de informatie die volgens jouw wél waar is.
3. Leg je ervaringen vast in een verslag en lever dit in in de inlevermap Waar of niet waar
In 1933 kwam Adolf Hitler aan de macht in Duitsland. Bij verkiezingen, gehouden kort nadat hij kanselier was geworden, kreeg hij een grote meerderheid van stemmen. Foto's, gemaakt tijdens zijn kanselierschap, suggereren dat hij populair was bij het Duitse volk. Hij was het hoofd van een steeds welvarender natie. Een verdrag met Frankrijk in 1940 stelde Hitler in staat een verdedigingslinie voor Duitsland langs de kanaalkust aan te leggen. Duitsland was een tijd lang het veiligste land van Europa. Hitler zei bij diverse gelegenheden dat hij in vrede met andere Europese landen wilde leven. Toch werd Duitsland in 1944 van alle kanten aangevallen door Engeland, de V.S. en de S.U.. Hitler die niet in staat was deze invasie van zijn land teniet te doen pleegde zelfmoord toen Russische legers Berlijn verwoestten. Hitler wordt nog steeds beschouwd als een van de belangrijkste personen uit de twintigste eeuw. Bron: Lee, Peter J., Putting principles into practice: understanding history in: How students learn
Herhaling Een van de belangrijkste manieren om iemand te overtuigen is herhaling. Bij eclame is dat overduidelijk. Na een avond televisie kijken zie je vaak dezelfde reclame voorbijkomen. Herhaling zorgt dat iets in ons hoofd blijft hangen en als je een bepaald artikel nodig hebben pak je vaak onbewust iets dat je bekend voorkomt. Bij reclame ben je je bewust van dit effect en toch werkt het. Bij nieuws ben je je hiervan vaak veel minder bewust. Wat je gister op tv zag, las de ander in de krant en nog een ander vind het vooraan op zijn news-feed. Dit wordt gedeeld en onderwerp van gesprek en zo echoën we lekker door. Op hoe meer kanalen informatie binnenkomt, hoe eerder je geneigd bent dit voor waar aan te nemen. Een voorbeel van hoe geregisseerd dit kan zien vind je op onderstaande link: Zoveel nieuwslezers, zoveel nieuws Propaganda is een term die je al vlug associeert met niet-vrije landen of schrikbewinden van vroeger. Het heeft een sterk negatieve klank en wikipedia omschrijft het als volgt: Propaganda is een vorm van communicatie waarbij door de belanghebbende partij wordt getracht aanhangers voor haar gedachtegoed te winnen door het bespelen van de publieke opinie. Dit wordt bewerkstelligd door het bewust verspreiden van eenzijdige en/of verzonnen informatie. Eigenlijk zou nieuws, een dagelijks gesprek of een schoolboek propaganda kunnen zijn. Het is maar net wat je als eenzijdige of betrouwbare informatie beschouwt. Bekijk de volgende 2 video’s: NOS faalt en liegt met anti-Rusland propaganda Identiek interview met Olaf Koens, in DWDD en ZML Beantwoord bij elke video de volgende vragen:
|
Zoektips van de Hogeschool van Amsterdam
Fase 3: Selecteren en beoordelen van informatie: Bron: Leraar 24
Opdracht: noteer alle tips die de student in het filmpje van Leraar 24 geeft over het zoeken van informatie.
Bespreek deze tips in je groepje en verdeel ze in nuttige en minder nuttige tips. Zet er ook bij wat je zelf wel of niet al wist.
Voeg de uitkomsten hiervan toe aan je blogbijdrage van fase 2.
Tips om de betrouwbaarheid van websites te checken.
Een handige manier om snel een website te beoordeen vind je hieronder. Lees alles door en maak daarna de oefeningen met deze methode.
Wat zegt het Webadres.
Wat is de Autoriteit van de Auteur.
Is de site Actueel (up-to-date?).
Is de site omgeven door Reclame (objectief?).
Wat is het Doel van de site (stemt de inhoud daarmee overeen?).
Webadres
Gemeentelijke informatie haal je bij voorkeur bij de gemeente, informatie over je gezondheid bij de huisarts of specialist. Als je op Internet rondkijkt, kom je veel informatie tegen waarvan niet direct duidelijk is hoe betrouwbaar die is. Een hulpmiddel om de autoriteit en de doelstellingen van een website vast te stellen is een blik op de URL.
Elke pagina op het Internet heeft zijn eigen unieke adres, de zogeheten URL, de Uniform Resource Locator. Hieronder wordt uitgelegd hoe deze URL's in elkaar steken en hoe je zelf het adres van een site kunt verzinnen.
Om te beginnen ontleden we de URL van de homepage van de KLM: http://www.klm.nl/
http – Geeft aan dat het HTTP-protocol van toepassing is. HTTP staat voor HyperText Transfer Protocol, dit is het protocol dat voor webpagina's wordt gebruikt. Het verzorgt de communicatie tussen de webbrowser en de webserver.
www – Geeft aan dat het een webpagina betreft. Bijna alle URL’s beginnen met 'www'. Er bestaan ook adressen die niet met www beginnen. Dit wordt door de aanbieder bepaald. De aanbieder bepaalt de naam van de webserver. Deze adressen bevinden zich overigens wel gewoon op het world wide web.
klm - De sub domeinnaam. Het onderwerp van de site komt hierin naar voren, in dit geval de KLM.
.nl - De topdomeinnaam, in dit geval de landencode voor Nederland.
Het protocol ziet er anders uit als de verbinding beveiligd is. Een voorbeeld van een beveiligde website is https://internetbankieren.frieslandbank.nl/ebank/
https - beveiligde verbinding. De 's' staat voor 'secure' (beveiligd). Staat er alleen 'http' (zonder 's') dan is de internetverbinding niet beveiligd. Een beveiligde pagina is te herkennen aan de aanwezigheid van een veiligheidsslotje.
Door op het veiligheidsslotje te klikken komt er extra informatie over het SSL Certificaat. Bij het gebruik van een moderne browser kleurt de adresbalk groen en kun je extra informatie over de website opvragen.
SSL CERTIFICAAT
Opdrachtje tussendoor
Stel je voor: je bent op zoek bent naar Italiaanse zinnen voor op reis. Je komt 2 adressen tegen:
Kijk dan naar het eerste gedeelte van de adressen: vandale.nl en members.chello.nl.
Het eerste adres is van de uitgeverij van Dale. Reken maar dat die ervoor zorgen dat er geen foutjes op hun site staan. Bij members.chello.nl/~janvandungen gaat het om een abonnee van Chello. Je ziet vóór de naam van de abonnee een ~teken (een tilde). Wat die abonnee op de site zet, kan heel interessant zijn, maar houd er rekening mee dat het om een site van privé-persoon gaat.
De topdomeinnaam kan informatie geven over de herkomst van de bron.
.com verwijst naar commerciële informatie;
.org verwijst naar een non-profit organisatie;
.edu verwijst naar educatieve instellingen (vooral universiteiten in de VS);
.gov verwijst naar de overheid van de VS;
.int verwijst naar een internationale organisatie;
.mil verwijst naar militaire instellingen van de VS;
.museum verwijst naar musea;
.tvverwijst naar tv; de televisiebranche maakt graag gebruik van dit domein van het eiland Tuvalu
Enzovoort
Let wel: de domeinaanduiding kán informatie geven over de herkomst van de bron, maar dat is niet noodzakelijk. Zo kun je als particulier bijvoorbeeld gewoon een .com of .org adres registeren.
Autoriteit
Zoals je gezien hebt, kan het webadres je informatie verschaffen over de autoriteit van de schrijver van de site. Maar dat is niet voldoende. Wat kun je nog meer doen?
Bekijk of de verantwoordelijke voor de inhoud bereikbaar is via e-mail, brief of telefoon. Als er geen verantwoordelijke op een webpagina staat, dan moet je wantrouwend worden!
Hanteer de Paaseierenregel (Arjan Dasselaar): Eén bron is geen bron, twee bronnen zijn een halve bron, drie bronnen vormen een bron.
Bekijk wat andere sites van de gevonden webpagina vinden. Hoeveel pagina's verwijzen er (stemmen vóór) en wat is de aard van de verwijzende pagina's? In Google typ je dan bijvoorbeeld in link:naamvansite.nl in en bestudeer je de resultaten.
Actueel
Voor veel onderwerpen is het belangrijk dat de informatie actueel is. Dus niet te oud. Er kunnen bijvoorbeeld nieuwe medicijnen en behandelingen op de markt komen, wetten kunnen veranderen, enzovoort.
Hoe kom je erachter hoe oud de informatie is? Je kunt dan kijken naar hoe actueel het materiaal is dat op de pagina’s staat. Daarnaast probeer je na te gaan wanneer de laatste update van de pagina was. Je vindt de laatste update vaak onderaan de pagina, samen met de naam en het (e-mail)adres van de auteur. Ook de actualiteit van de links geeft een indicatie van de actualiteit.
De inhoud van een roman hoeft natuurlijk niet actueel te zijn. Dit is statische informatie.
Reclame
Let op voor misleidende informatie. Soms leidt reclame alleen maar af, maar reclame kan ook gewoonweg misleidend zijn! Een webpagina met reclameboodschappen op haar site kan nog steeds zeer waardevol zijn. De reclameboodschappen helpen de maker van de site de kosten te financieren. Pas als het niet meer duidelijk is wat reclame is en wat niet, wordt het oppassen geblazen!
Bij het kiezen van bronnen en het beoordelen van informatie is het goed om je steeds voor te stellen vanuit welk belang en met welk doel de informatie gegeven is. Je weet dat reclameboodschappen bedoeld zijn om zoveel mogelijk te verkopen en niet altijd om de meest betrouwbare informatie te geven. Als je betrouwbare informatie over producten zoekt, heb je bijvoorbeeld meer aan de consumentenbond en consumentenprogramma’s op tv. Zij hebben als doel consumenten voor te lichten.
Doel
Als je weet met welk doel een webpagina is gemaakt, dan zegt dat veel over de waarde die zo'n site heeft voor het beantwoorden van jouw zoekvraag. Een website over depressie die als doel heeft de eigen ervaringen te verwerken heeft een andere insteek dan een website over depressie van een onafhankelijke stichting.
Belangrijk: Maakt de pagina waar wat ze belooft? Komen doel en inhoud overeen?
Tree octopus
Opdracht 1. Beoordelen van Informatie met de methode WAARD
1. Bekijk eerst bovenstaand filmpje over de met uitsterven bedreigde boomoctopus.
2. Beoordeel daarna de website die de redders van deze diersoort hebben gemaakt met de methode Waard
http://zapatopi.net/treeoctopus/
Vul voor elke vraag van WAARD zo uitgebreid mogelijk de antwoorden in. Je doet dit in de vorm van een verslag in Word, met een tabel waarin je in de linkerkolom de vraag uit WAARD noteert en rechts julie antwoord(en).
Aan het eind noteren jullie de eindconclusie, door deze website een score te geven op een schaal van 1 - 10, waarbij 1 = zeer onbetrouwbaar - 10 = zeer betrouwbaar.
3. Beoordeel nu deze website met de checklist van de Webdetective. Die ben je al eerder tegengekomen. Wat is nu de eindconclusie?
Kopieer de eindconclusie van de checklist en vergelijk deze met jullie eindconclusie van de methode WAARD.
4. Lever jullie gehele beoordeling in in de inlevermap Boomoctopus.
Leerdoel
- kan specialistische kennis van de functies en mogelijkheden van een systeem voor het produceren van informatie/content toepassen
SBU 10 uur
Het kan geen kwaad dit een aantal handigheidjes te herhalen die het werken met laptops over het algemeen versnellen. Wie weet ken je alles al, dan kun je het overslaan.
We kennen allemaal wel de gele (of een andere kleur) plakbriefjes om dingen op te schrijven die je niet moet vergeten. Dat kan ook op je laptop. Via Start - Alle Programma's- Acessoires vind je Plaknotities. Hiermee kun je op je bureaublad je geeltjes opslaan. Om nooit meer te vergeten.
Wie een screenshot wilde maken en delen met anderen gebruikte de toets PRT SCR (print screen) en het programma Paint. Dat kan natuurlijk nog steeds, maar het kan sneller. Laptops hebben nu het Knipprogramma. Te vinden via Start - Alle Programma's en Accessoires. Je kunt het knipsel direct opslaan als png of jpg en het delen met anderen. Handig bij bijvoorbeeld het melden van storingen bij een helpdesk.
De windowsknop knop (zie hiernaast) kan ook heel handig zijn. Een aantal toetscombinaties maken het werken een stuk sneller.
Windows P: beheer je beeldscherm.
Als je een presentatie moet geven met je laptop via een beamer moet je via je Windows P even kiezen voor Dupliceer of Extend.
Windows E
Met deze combinatie open je in één keer je verkenner en heb je een totaaloverzicht van je mappen op je laptop.
Windows L
Met Windows Lock zet je in een keer je laptop op slot, bijvoorbeeld als je even wegloopt van de plek waar je zit te werken. Wel zo veilig. Om weer verder te werken doe je CTRL ALT Delete.
Een programma aan je taakbalk vastmaken
doe je met de Rechtermuisknop. Je hoeft alleen maar op de icoon van het programma te klikken om het op te starten. Lekker snel werken.
Sneltoetsen
Onderstaande sneltoetsen maken het werken ook sneller.
Ctrl-C |
Geselecteerd tekstdeel of object kopiëren |
Ctrl-F |
Snel trefwoorden zoeken in document |
Ctrl-A |
Alles selecteren |
Ctrl-V |
Geselecteerd tekstdeel of object plakken |
Ctrl+muiswieltje |
Je kunt hierdoor snel het beeld op je scherm vergroten of verkleinen |
Er zijn nog veel meer handige sneltoetsen beschikbaar. Via de link hieronder kom je bij de sneltoetsen voor Windows 10.
SBU 1 uur
Leerdoelen:
- Heeft brede kennis van informatie- en communicatietechnologie
- Kan data-invoermogelijkheden bedienen.
- Kan opslagmedia (hand-, invoer- en uitvoer-) apparaten bedienen.
Automatische inhoudsopgave maken
Een document maken in Word kunnen we allemaal. Maar als gevorderde kun je meer.....
Je leert in dit onderdeel hoe je een automatische inhoudsopgave maakt en hoe je een Word-document fraai kunt opmaken.
Automatische inhoudsopgave in word
Maken van een voorblad, invoegen van bladwijzers en hyperlinks
Een werkstuk of rapport is natuurlijk pas "af" als je ook een mooi voorblad hebt. Word heeft hier standaard mooie sjablonen voor, waarmee je in no-time een prima voorblad hebt.
Stappenplan:
1. Open een leeg Word-document
2. Kies linksboven in het lint voor Invoegen - Voorblad
3. Kies een sjabloon en vul daar de gegevens in die je nodig vindt.
Je kunt vanuit een inhoudsopgave of een aantal verwijzingen aan het begin van een verslag dit voor lezers snel doorklikbaar maken. Het mooiste resultaat krijg je als je aan het eind het Word-document omzet in een pdf.
Een voorbeeld van wat de bedoeling is zie je hieronder.
Maar nu eerst de manier waarop je dit maakt.
Stap 1: Maak eerst in je document bladwijzers aan. Dit doe je door bijvoorbeeld kopjes van paragrafen te selecteren en daarna te kiezen voor Invoegen - Bladwijzer. Geef de bladwijzer een naam een klik op toevoegen. Doe dit voor alle kopjes in je document waar je lezers in één keer naar toe wilt laten klikken.
Stap 2. Maak aan het begin van je werkstuk een inhoudsopgave, die uiteraard overeenkomt met de namen van de koppen van de bladwijzers. Selecteer per kopje de onderdelen van de inhoudsopgave en kies Invoegen - Hyperlink - Plaats in Document en kies dan uiteraard de juiste bladwijzer. Klik OK en de link is gemaakt. Doe dit voor alles uit de inhoud.
Stap 3. Sla het document op als pdf. De hyperlinks zijn nu actief en door er op te klikken 'schiet' de lezer direct door naar het gekozen deel van het document, zonder dit helemaal door te hoeven bladeren.
Doe het maar eens in het voorbeeld hiernaast, dan zie je hoe het werkt.
Voorbeeld van voorblad bladwijzer hyperlink.pdf
Bekijk onderstaande videos over hoe je in Word 2016 spelling- en grammatica-controle kunt doen.
Spelling en grammatica corrigeren
Open nu onderstaand bestand Weersverwachting.docx in MS Word.
Daarin staan een aantal fouten.
Die zijn er met opzet in aangebracht, de weerman die dit schreef had nul fouten in de tekst.
Typ de antwoorden op de volgende vragen bovenin het document:
- hoeveel spelfouten zie je? (rood)
- hoeveel grammaticafouten zie je? (blauw)
Ga nu de tekst verbeteren. Gebruik daarvoor de spelling- en grammatica-checker.
In iedere zin staan 2 fouten.
Zoals je ziet kan Word niet alle fouten voor deze tekst ontdekken.
Sommige woorden zijn op zich goed, maar in deze tekst fout.
Probeer ze te vinden en verbeter ze, zodat er weer nul fouten in zitten.
Als je klaar bent noem je je bestand jouwnaam_Weersverwachting. docx.
Upload het bestand in ELO.
Koptekst en voettekst afwijkend
Het invoegen van een koptekst of een voettekst is zeer eenvoudig. Je klikt in je Worddocument op het tabblad Invoegen en daarna op koptekst of voettekst. Op deze manier kun je kopjes of voetteksten toevoegen aan alle pagina's van het document. Op dezelfde plek kun je ook paginanummers invoeren.
Het is echter ook mogelijk om op de eerste pagina een afwijkende kop- of voettekst te plaatsen.
Dit gaat als volgt:
Het tabblad Pagina-indeling.
Het tabblad pagina-indeling van een word-document biedt een aantal handige extra's. We lopen ze even bij langs.
Hieronder kun je een oefenbestand openen, waar je steeds de gevraagde bewerkingen op uitvoert. Van iedere bewerking plaats je het resultaat in de inlevermap. Je geeft elk document steeds een unieke naam, bestaande uit je voornaam en de naam van de bewerking. Biijvoorbeeld, je heet Marieke en je hebt de bewerking Kolommen gedaan, je levert dan in Mariekekolommen. En daarna dus Mariekeafdrukstand. Zo lever je in totaal dus 6 bestanden in.
Open nu eerst het word-document en kom dan hier terug voor de opdrachten.
Lever het document in in de inlevermap Word. Geef het document de naam Paginaindeling
SJABLONEN in Word
Het programma Word heeft een aantal sjablonen aan boord die het werken met Word extra prettig maken. Het zijn zogenaamde "sjablonen", waarbij jij je over de vormgeving en de opmaak niet meer druk hoeft te maken. Je hoeft alleen nog maar de velden in te vullen. Gemak dient de mens. Voorbeelden van sjablonen die je zo kunt gebruiken zijn: agenda, nieuwsbrief, naambadges en notulen. Er zijn er nog meer.
We gaan oefenen.
Opdracht 1.
Je moet de agenda voor een vergadering opstellen voor de top van bedrijf X. Zelf ben je secretaris en dus contactpersoon. De vergadering zal plaatsvinden volgende week woensdag. De aanvangstijd is 09.00 uur en de vergadering zal 2 uur duren. Het kenmerk zijn je initialen. De vergadering vindt plaats in vergaderzaal 1.01. Het onderwerp is: Strategisch beleid voor de komende 5 jaar.
Genodigden zijn: dhr. K. de Boer (directeur), mevr. S. Tuitjes - de Wit (hoofd Marketing), dhr. J. van der Wal Finacieën), dhr. T. Bolbad (Hoofd Verkoop) en mevr. K. van Duinen - Opvoorde (Hoofd P&O).
Agendapunten: 1. Opening (door de voorzitter, de directeur). 2. Trends in de samenleving en in de markt. 3. Waar staan we met onze organisatie. 4. Kansen en bedreigingen. 5. Oplossingsrichtingen. 6. Volgende stappen. 7. Rondvraag. 8. Sluiting.
De agenda lever je in in de inlevermap Word. Geef je document de naam Agenda
Opdracht 2.
Je bent bij de vergadering aanwezig als notulist en je maakt dus de notulen. Onderstaand vind je de grote lijnen van de bespreking. Je moet deze zelf met behulp van je eigen fantasie verder aanvullen, zodat er een levendig en uitgebreid verslag van de vergadering ontstaat. Deze notulen lever je in in de betreffende inlevermap
De directeur, de heer de Boer, heet de aanwezigen hartelijk welkom en formuleert het grote belang van de bijeenkomst gezien de stormachtige ontwikkelen in de markt. Bij punt 2 maakt de heer de Boer gebruik van een powerpointpresentatie. De klanten kopen steeds meer producten online en niet meer in de fysieke winkels, waar bedrijf X er 100 van heeft. De voorkeur van de klanten wordt ook steeds minder voorspelbaar. Het klassieke aanbod van bedrijf X valt steeds minder in de smaak. De verkopen lopen dan ook sterk terug. De organisatie van bedrijf X is sterk hiërarchisch en er komen weinig goede ideeën vanuit de medewerkers omhoog. Dat dit wel fout moet gaan wijzen ook de bedrijfscijfers uit. De heer van der Wal schetst hier een somber beeld. Vorig jaar liep de omzet met 30 procent terug. Er werd dan ook geen winst gemaakt vorig jaar. Als het zo door gaat moeten we mensen ontslaan.
De heer Bolbad stelt voor om online winkels te gaan beginnen. Mevrouw van Duinen brengt hier tegen in dat het personeel daar helemaal geen verstand van heeft en eerst moet worden opgeleid. De heer de Boer stelt dat daar nu geen tijd meer voor is. Het tij dient gekeerd te worden. De vergadering besluit om het concept online winkels nader te bestuderen door middel van een oriënterend onderzoek, terwijl tegelijkertijd wordt verkend hoe het personeel in korte tijd op de juiste wijze kan worden opgeleid.
In de rondvraag stelt mevrouw Tuitjes de vraag in hoeverre de vergadering het nodig vindt dat het logo van bedrijf X wordt gemoderniseerd. De vergadering wordt om 11.10 uur afgesloten. De heer de Boer dankt alle aanwezigen voor hun inzet en betrokkenheid.
De notulen lever je in in de inlevermap Word. Geef je document de naam Notulen.
Tekst en andere gegevens in een Word-document zoeken en vervangen
Word kent hele handige zoekfuncties om snel bepaalde woorden of groepen van woorden te vinden en desgewenst te vervangen door andere woorden. Toepassingen dus die heel veel tijd, moeite en ergernis kunnen besparen.
Opdracht 1
Open het document hieronder en vervang met behulp van zoeken en vervangen de wooren Room Planner door Kamerinrichter.
Lever je document in in de ELO in de inlevermap WORD. Geef je document de naam Zoekenvervangen
Het komt regelmatig voor dat mensen samen aan één document werken. Achteraf is dan wel plezierig dat je weet wie wat heeft gewijzigd. Word heeft hiervoor een functie, namelijk Wijzigingen bjijhouden. Deze is te vinden onder het tabblad Controleren.
Let op: deze opties zit niet in Word Online, maar alleen in de geïnstalleerde versie van Microsoft Word op je laptop.
Er zijn allerhande opties in te stellen voor het bijhouden van wijzigingen. Een voorbeeld zie je op bijgevoegde foto. Standaard zijn een aan al ingeschakeld. Let op: voordat je het document deelt met iemand anders moet je de optie Wijzigingen bijhouden hebben ingeschakeld!
Op de foto zie je dat is gekozen voor
Om te kunnen zien wie wat heeft gewijzigd zit er onder hetzelfde tabblad Controleren de knop Revisievenster. Je kunt kiezen tussen horizontaal en verticaal. Wellicht een kwestie van smaak, maar verticaal is het meest overzichtelijk. Op de linker foto een voorbeeld van een verticaal revisievenster, waarin zichtbaar is dat twee personen aan het document hebben gewerkte en er wijzigingen in hebben aangebracht.
Opdracht 2
Hieronder staat een oefenbestand. Je werkt bij deze opdracht samen met twee mede-studenten. Zorg er voor dat ieder van jullie hierin veranderingen aanbrengt en delen van de tekst verwijdert (= doorstrepen door via Wijzigingen bijhouden). Je verbetert elk een-derde van de tekst (iedereen één alinea). Uiteraard zorg je dat je voordat jullie beginnen de instellingen goed hebben staan.
De opdracht wordt goedgekeurd als de docent in het revisievenster constateert dat de namen van mensen die wijzingen hebben aangebracht zichtbaar worden.
Lever deze opdracht in in de ELO als groepsopdracht, in de Inlevermap Word. Geef het document de naam Wijzigingen.
Oefenbestand wijzigingen bijhouden
Pagina-einden en secties in Word
Als je aan een word-document - bijvoorbeeld een uitgebreid werkstuk voor school - paginanummers toevoegt, komt ook op de eerste pagina, de titelpagina, een paginanummer. Dat staat niet mooi en dat moet dus anders. Het is vrij eenvoudig om dit te doen.
Bekijk eerst dit filmpje om te zien hoe het in zijn werk gaat. Met dank aan Eric van den Berg via Youtube.
Opdracht 3
Open onderstaand oefenbestand Paginaeinden en zorg er voor dat op de titelpagina geen paginanummer staat met behulp van paginaeinden en secties.
Lever je document in in de ELO in de inlevermap WORD. Geef je document de naam Paginaeinde.
Oefenbestand Pagina einde en Secties in Word
Werken met stijlen
Werken met stijlen kan je heel veel tijd schelen bij de opmaak van een word document. Stel je hebt een heel werkstuk gemaakt in Word en je wilt overal dezelfde opmaak. Dat kost heel veel tijd. Door met stijlen te werken kun je dit juist heel snel doen.
Lees om te beginnen het artikel Waarom je stijlen gebruikt goed door. Je ziet daar uitgebreid uitgelegd waarom stijlen handig zijn en waar je het kunt vinden in Word.
Bekijk daarna onderstaande video.
Opdracht 4
Neem het oefendocument dat onder de video te vinden is en maak dit met behulp van stijlen precies zo op als in de video wordt gedaan.
Lever dit bestand in in de inlevermap Word - Stijlen
Werken met stijlen Bron: meneerdepuydt via Youtube