1. Wie zijn de rederijkers en waar komen ze vandaan?
2. Zoek op internet twee hedendaagse kamers en de steden waar ze aan gebonden zijn.
3. Welke functies had je in de Rederijkers kamers?
4. Waarom heten Rederijkers de Redenrijkers?
5. Hoe verloopt een landjuweel?
6. Schrijf een naamdicht van je eigen naam. Je zet bij elke letter van je naam 1 zin. Voorbeeld: de naam Pim. (het hoeft niet perze te rijmen, wel moet elke zin beginnen met de volgende letten van de naam)
Pas op waar je loopt
In een naaktslak stappen wil niet
Met slijmerige voeten lopen