Tijdens jouw wiskunde lessen heb je al driehoeken gezien. In de wiskunde kennen we verschillende soorten driehoeken, waarvan drie soorten een naam hebben. Je hebt gelijkbenige driehoeken, gelijkzijdige driehoeken en rechthoekige driehoeken. Wat waren die 3 driehoeken ook alweer? We nemen ze ff'tjes door.
Gelijkbenige driehoek
Een gelijkbenige driehoek is een driehoek met 2 gelijke zijden en 2 even grote hoeken.
In de gelijkbenige driehoek ABC zie je dat de zijde AC en AB evenlang zijn, omdat dat is aangegeven met de dubbele lijntjes die staan op de zijden.
Gelijkzijdige driehoek
Een gelijkzijdige driehoek is een driehoek waarvan alle zijden evenlang zijn en/of alle hoeken evengroot zijn. Dus alle hoeken zijn 60º graden, want in een driehoek is de som van alle hoeken samen 180º graden en er zijn drie hoeken. Dus de berekening die je krijgt is:
180º : 3 = 60º.
Dus elke hoek is 60º graden.
Rechthoekige driehoeken
Een rechthoekige driehoek is een driehoek waar twee zijden elkaar snijden in een rechte hoek. Een rechte hoek heb je als 2 zijden elkaar snijden in een hoek van 90º graden. De hoek van 90º graden wordt aangegeven door een blokje in de hoek.
Let op!!!
Een rechthoekige driehoek kan ook een gelijkbenige driehoek zijn, maar een gelijkzijdige driehoek kan geen rechthoekige driehoek zijn.