In je bouwplan heb je aangeven wat er in je inleiding, middenstuk en slot behandeld wordt.
Je kunt je structuur nog duidelijker maken door het gebruik van een aantrekkelijke titel en tussenkoppen.
Een goede titel trekt de aandacht en geeft ook aan wat het onderwerp van je tekst is. Je kunt je titel het beste bedenken als je tekst al af is. Je hebt informerende titels (geven aan waar de tekst over gaat) en motiverende (zetten aan tot een bepaalde handeling) titels. Tussenkoppen breken de tekst en/of trekken de aandacht. Ze zijn vaak wat langer dan de titel en verhelderen ook de opbouw van tekst.
Let op dat je niet te veel tussenkoppen gebruikt want dat maakt de tekst rommelig.
Zet de titel vetgedrukt tegen de linker kantlijn en zet achter de titel en tussenkoppen geen punt.
De lay-out
Een prettige lay-out zorgt ervoor dat de lezer verder wil lezen en maakt de structuur van je tekst duidelijk.
Enkele aanwijzingen:
Gebruik witregels tussen alinea’s of tekstgedeelten om de structuur van een tekstduidelijk te maken.
Pas op met het gebruik van witregels. In een tekst met veel korte alinea’s kan dat ook rommelig werken. Gebruik ze dan alleen tussen inleiding, middenstuk en slot.
Tussen alinea’s kan je ook inspringen. Dat laatste doe je door de eerste drie of vijf spaties van een alinea open te laten.
In veel krantenartikelen en artikelen op internet staat boven aan de tekst een vetgedrukte alinea (ook wel lead). Hierin wordt het onderwerp kernachtig ingeleid.
Je taalgebruik
Schrijf de tekst op een aantrekkelijke, begrijpelijke manier. Houd dus rekening met je publiek.
Gebruik woorden die je lezer ook kent en geen vakjargon. Vermijd formeel en plechtig taalgebruik.
Formuleer bondig, maar pas op met telegramstijl.
Kies de juiste toon, dat wil zeggen gebruik een combinatie van woorden en zinsbouw waardoor je niet te betweterig of kinderachtig overkomt.
Teksten van officiële instanties (belastingdienst, politie, gemeente etc.) zijn formeler en zakelijker dan die in populair tijdschrift.
Het schrijven van de netversie
Als je klaar bent met je kladversie moet je je tekst goed nakijken of laten nakijken.
Als je klasgenoot of docent je kladversie heeft beoordeeld, maak dan een lijstje met verbeterpunten voordat je de netversie schrijft.
Gebruik daarvoor de volgende aandachtspunten:
Heeft de tekst een passende en pakkende titel?
Heeft de tekst een duidelijk indeling in inleiding, middenstuk en slot en staan er witregels tussen de delen?
Wordt in de inleiding duidelijk wat het onderwerp is en is de inleiding aantrekkelijk voor de lezer?
Worden er in het middenstuk minimaal drie deelonderwerpen besproken?
Zijn de alinea’s goed opgebouwd?
Zijn de tekstverbanden duidelijk herkenbaar door het gebruik van verbindingswoorden?
Is er een duidelijk slot en is er een uitsmijter gebruikt?
Is duidelijk welke tekstsoort is gebruikt?
Past de toon bij de tekstsoort en het publiek?
Is de tekst aantrekkelijk geschreven?
Zijn de zinnen niet te lang of kort?
Worden er veel taal- en stijlfouten gemaakt?
Is de tekst overzichtelijk vormgegeven?
Staat de titel op goede plaats?
Opdracht 5:
Van bouwplan naar tekst
Werk je ingevulde bouwplan van opdracht 4 uit tot een tekst van ongeveer 500 woorden.
Laat je tekst beoordelen door een klasgenoot.
Hij/zij kan daarbij de onderstaande aandachtspunten gebruiken.
Maak daarna van de verbeterpunten een lijstje.
Heeft de tekst een passende en pakkende titel?
Heeft de tekst een duidelijk indeling in inleiding, middenstuk en slot en staan er witregels tussen de delen?
Wordt in de inleiding duidelijk wat het onderwerp is en is de inleiding aantrekkelijk voor de lezer?
Worden er in het middenstuk minimaal drie deelonderwerpen besproken?
Zijn de alinea’s goed opgebouwd?
Zijn de tekstverbanden duidelijk herkenbaar door het gebruik van verbindingswoorden?
Is er een duidelijk slot en is er een uitsmijter gebruikt?