Functiewoorden geven aan wat de taak is van een tekstgedeelte ten opzichte van een ander tekstgedeelte. Zo kan de inleiding bijvoorbeeld de taak hebben om een anekdote (grappig verhaaltje) te geven over het onderwerp van de tekst. Een slotalinea kan de taak hebben om de tekst nog eens kort samen te vatten, terwijl een alinea van het middenstuk de taak kan hebben om het onderwerp uit te werken.
Bij sommige examenvragen wordt gevraagd of je de functie van een tekstgedeelte kan geven. Meestal krijg je dan vier keuzes voorgelegd waarvan er één de juiste is. Jij moet dan het juiste functiewoord geven. Die functiewoorden moet je dus wel kennen.
Uitleg in een video:
Een inleiding kan de volgende functies hebben:
- het onderwerp van de hele tekst aangeven
- het onderwerp van de tekst als probleem aangeven
- kort samenvatten wat in de tekst besproken gaat worden
- de aanleiding noemen (bijvoorbeeld een actuele gebeurtenis)
- de aandacht trekken met een opvallende uitspraak
- de aandacht trekken met een anekdote (grappig voorval)
- het introduceren van een deskundige die aan het woord komt
Het middenstuk heeft de functie dat er nader op het onderwerp wordt ingegaan. Door middel van uitspraak-verklaring, uitspraak-toelichting, voorbeeld, uitwerking, oorzaak-gevolg, voor- en nadelen, opsomming, probleem-oplossing, mening-argument, etc.
Een slotalinea kan de volgende functie hebben:
- een conclusie geven
- een antwoord geven op een hoofdvraag
- alles nog eens kort samenvatten
- mensen tot actie aansporen
- de mening van de schrijver nog eens weergeven
- een waarschuwing geven
- advies geven