Uiteenzetting

In een uiteenzetting geef je lezers informatie over een onderwerp. Dit kun je bijvoorbeeld doen door een vraag te beantwoorden, door een verklaring voor iets te geven of door oplossingen van een probleem te bespreken, maar er zijn ook andere tekststructuren mogelijk. Omdat een uiteenzetting objectief moet zijn, baseer je de tekst op feiten.

Kortom, een uiteenzetting:

Opbouw

Een uiteenzetting bestaat uit drie onderdelen:

  1. inleiding
  2. kern
  3. slot

Zo schrijf je een uiteenzetting

• Bepaal wat je je lezers wilt vertellen.

• Verzamel voldoende informatie over je onderwerp.

• Bepaal welke structuur het best geschikt is voor jouw tekst. Kies uit

– de vraag-antwoordstructuur
– de verklaringstructuur
– de probleem-oplossingstructuur
– de aspectenstructuur
– de voor- en nadelenstructuur
– de verleden-heden-toekomststructuur

• Maak een schrijfplan.

• Schrijf het middenstuk in de gekozen structuur.

• Gebruik voor ieder deelonderwerp een nieuwe alinea.

• Schrijf een inleiding die de aandacht van de lezer trekt en het onderwerp introduceert.

• Geef in het slot je conclusie, een samenvatting en eventueel een toekomstverwachting.

Structurerende zinnen

In een uiteenzetting geef je lezers informatie over een onderwerp. Dit kun je bijvoorbeeld doen door een vraag te beantwoorden, door een verklaring voor iets te geven of door oplossingen van een probleem te bespreken, maar er zijn ook andere tekststructuren mogelijk. Omdat een uiteenzetting objectief moet zijn, baseer je de tekst op feiten.

Zo gebruik je structurerende zinnen

• om een nieuw deelonderwerp aan te kondigen:
Een andere manier om post te vervoeren is ...

Of: daar heb ik een drietal argumenten voor ...

• om een deelonderwerp af te sluiten:
Daarmee zijn de voordelen van linkshandigheid voorlopigwel genoemd.

Of: Er zijn dus weinig oplossingen te bedenken voor het probleem.

• om een alineaverband aan te geven, bijvoorbeeld:
Naast brievenpost was er telegrafie (opsommend)
Of: In tegenstelling tot brievenpost is telegrafie wel een vorm van telecommunicatie (tegenstellend)

Uitleg in een video

Uitleg van CambiumNed

Aan de slag!

De inleiding

De inleiding is het visitekaartje van de tekst: de aandacht van de lezer moet getrokken worden. Dit kan bijvoorbeeld gedaan worden door het onderwerp te betrekken op de actualiteit of juist de historie, door een anekdote te vertellen of door de lezer een vraag te stellen. Natuurlijk kun je ook zelf iets bedenken, zolang de aandacht van de lezer maar wordt getrokken. Daarnaast moet de lezer na het lezen van de inleiding weten wat hij van de tekst kan verwachten. Na het trekken van de aandacht moet dus worden uitgelegd waar de uiteenzetting over zal gaan. Het introduceren van het onderwerp kan door het weergeven van een verschijnsel, een vraag, een onderzoeksopzet of een probleem (zie hiervoor: 'Structuur').

Kortom, een inleiding:

De kern

De kern bestaat uit verschillende alinea's. De boodschap van de tekst wordt hier duidelijk. Bij een uiteenzetting staat in de kern dus de feitelijke informatie en de uitleg daarbij centraal. In de kern werk je een verschijnsel, een vraag, een onderzoek of een probleem uit (zie hiervoor: 'Structuur'). Zorg ervoor dat de informatie in een logische volgorde gepresenteerd wordt.

Het slot

Het slot geeft een mooie afsluiting van de tekst: het slot is de uitsmijter. In het slot wordt een conclusie, samenvatting of oplossing van een probleem vermeld: dit hangt af van de structuur (zie hiervoor: 'Structuur'). Al gebruikte formuleringen moeten in het slot voorkomen worden.

Kortom, het slot: