Tekstverbanden (1)

In een tekst kun je samenhangen aanbrengen door alinea's met elkaar te verbinden.
Die samenhang heet het verband in de tekst.Je kunt verbanden herkennen aan signaalwoorden.
Er zijn verschillende soorten verbanden; bij ieder soort verband horen vaak andere signaalwoorden.

Chronologisch verband
Een zins- of alineaverband dat het verloop van de tijd aangeeft.
Voorbeeld

Vroeger verplaatste men zich met de koets, later werd de stoomtrein een belangrijk vervoersmiddel en nu is de auto de makkelijkste manier om je snel te verplaatsen.

Andere signaalwoorden die een chronologisch verband aangeven: eerst, daarna, dan, vervolgens, later, in de toekomst, enzovoort.

Tegenstellend verband
Er is sprake van een tegenstelling tussen zinnen of alinea's.
Voorbeeld

Een tegenstellend verband kun je herkennen aan signaalwoorden als:
maar, toch, echter, integendeel, daar staat tegenover, enerzijds ... anderzijds, enzovoort.

Opsommend verband
Bij een opsommend verband worden een aantal zaken achter elkaar opgenoemd.
Voorbeeld

Een opsommend verband kun je herkennen aan signaalwoorden als: ten eerste, ten tweede, ook, bovendien, tenslotte, ook, niet alleen ... maar ook, verder, nog, daarnaast, zowel ... als ..., enzovoort.

Oorzakelijk verband
Bij een oorzakelijk verband heb je te maken met een oorzaak en een gevolg.
Voorbeeld

Een oorzakelijk verband kun je herkennen aan signaalwoorden als:
door, doordat, ten gevolge van, daardoor, zodat, waardoor, enzovoort.