Let's buy some shoes
Have two conversation with a classmate. Use the table below.
Preparation
Having the conversations
Persoon A: Klant | Persoon B: Schoenenverk(o)p(st)er | ||
1 | Groet de verkoper. | 1 | Groet de klant. |
2 | Vertel dat je nieuwe schoenen wilt. Zeg erbij wat voor schoenen. | 2 |
Die heb je wel. Laat een paar opties (2-3) zien (beschrijf ze). |
3 | Kies een paar. Zeg dat ze niet passen. Vraag naar je eigen maat. | 3 | Die heb je niet. Bied aan ze te bestellen en aan huis af te leveren. |
4 | Vraag of je dan verzendkosten moet betalen. | 4 | Vertel wat de verzendkosten zijn. Vertel ook dat de klant ze niet hoeft te betalen als die ze in de winkel komt ophalen. |
5 | Geef aan wat je wilt. Vraag of de schoenen er ook in een andere kleur. | 5 | Reageer en vraag wat voor kleur de klant wenst. |
6 | Noem de kleur die je wilt. | 6 | Die heb je ook. Neem de bestelling voor de zekerheid nog een keer door. Vertel ook wanneer de schoenen worden bezorgd. |
7 |
Verbeter eventuele fouten en pas eventueel de bezorgdatum aan. Bedank dan de verkoper |
7 | Bedank de klant en beƫindig het gesprek. |