Stap 2

Klimaatfactoren
De Verenigde Staten komen niet toevallig aan zoveel verschillende klimaten. Vier zaken spelen daarbij een belangrijke rol, de klimaatfactoren:

  1. Breedteligging
  2. Reliëf
  3. Nabijheid grote wateroppervlakten
  4. Zeestromen en wind

Breedteligging
In het algemeen is het kouder naarmate je verder van de evenaar af bent en dichter bij de Noord- of Zuidpool. Men onderscheidt op het noordelijk en het zuidelijk halfrond vier klimaatzones: tropische zone, droge zone (rond 30 graden Noorder- en Zuiderbreedte), gematigde zone en gebieden rond de polen en in hoge gebergtes met een koud klimaat.

Kijk naar kaart 170 Noord-Amerika van de Bosatlas 53e editie
of naar Kaart 186 Noord-Amerika van de 54e editie van de Bosatlas.

Vragen

  1. Tussen welke breedtegraden liggen de Verenigde Staten (zonder Hawaii maar met Alaska)?
  2. Over welke klimaatzones op het noordelijk halfrond strekken de Verenigde Staten zich dus uit?

Reliëf
Reliëf is de verdeling van hoog- en laaggelegen gebieden in een land of streek. Het heeft op twee manieren invloed op het klimaat:

  1. Hoe hoger je komt, hoe kouder het wordt. In de Rocky Mountains reiken de hoogste toppen tot boven de 4.000 meter en in Alaska zijn er bergtoppen tot boven de 6.000 meter. Op die plekken heerst een hooggebergteklimaat.
  2. Als de wind bijna altijd uit één richting over een gebergte waait, valt er aan de loefzijde ervan veel regen, omdat de lucht tegen de berghellingen opbotst en opstijgt (zie afbeelding) en aan de lijzijde valt er weinig regen. Dit is te zien boven en aan weerszijden van de Cascade Range in het noordwesten van de Verenigde Staten. De wind waait er bijna altijd uit het westen. Aan de westkant van dit gebergte is het nat, aan de andere kant een stuk droger. Het Great Basin ligt aan de lijzijde van de Sierra Nevada. Daardoor kan wind van de Stille Oceaan geen vochtige lucht naar dit gebied voeren. Daardoor heeft het Great Basin een woestijnklimaat.

Nabijheid van grote wateroppervlakken
Aan de westkust vanaf de Canadese grens tot Californië en in het zuiden van Alaska zorgt de nabijheid van de Stille Oceaan ervoor dat de winters niet al te koud zijn en de zomers niet al te heet.

Zeestromen en wind
In het noordoosten van de Verenigde Staten zorgt een wind die vaak aflandig is ervoor dat de nabijheid van de Atlantische Oceaan weinig invloed heeft op de temperatuur in winter en zomer. Daardoor kan het ’s winters erg koud zijn en ’s zomers erg warm. Bovendien loopt er langs de kust van dit deel van de VS een koude zeestroom. In het zuidoosten voert de wind vanaf de Golf van Mexico vochtige lucht aan en in het noordwesten en aan de zuidkust van Alaska voert wind vanaf de Stille Oceaan eveneens vochtige lucht aan. Daardoor hebben deze drie gebieden een nat klimaat.

Door die vier factoren zijn de zeven klimaten als volgt verdeeld over de Verenigde Staten (we laten Hawaii hierbij buiten beschouwing):

  1. Zeeklimaat in het noordwesten en het zuidoosten van de Verenigde Staten en langs de zuidkust van Alaska.
  2. Mediterraan klimaat met droge zomers in het zuidwesten van de Verenigde Staten
  3. Woestijnklimaat in de Great Basin dat tussen de Rocky Mountains en de Sierra Nevada in ligt en ook bij de Mexicaanse grens.
  4. Steppeklimaat in de Great Plains, een gebied ten oosten van de Rocky Mountains en ook ten westen van de Rocky Mountains.
  5. Hooggebergteklimaat op de hoogste toppen van de Rocky Mountains en in Alaska
  6. Continentaal klimaat met neerslag in alle jaargetijden in het noordoosten van de Verenigde Staten en in het midden van Alaska.
  7. Toendraklimaat in het noorden van Alaska

Vraag

  1. Kun je nu verklaren waarom het noordelijke deel van Alaska een toendraklimaat heeft?