Hormonen en bevruchting

Cursus: voortplanting en verloskunde gezelschapsdieren.

Deel 3: hormonen en bevruchting

De afgelopen 2 lessen zijn we bezig geweest met de cyclussen van mannelijke en vrouwelijke dieren, wanneer zijn ze vruchtbaar en wat kunnen we doen om de vruchtbaarheid af te breken.

We gaan nu een stap verder richting de bevruchting en de dracht. Maar hiervoor moet je wel duidelijk hebben wat er in het vrouwelijk lichaam gebeurt. Hieronder staat een schematische weergave van de vrouwelijke geslachtshormonen, dit geldt voor eigenlijk alle vrouwelijke zoogdieren. Zo ook voor ons.

 

Opdracht 1: Bestudeer het schema van de vrouwelijke geslachtshormonen (in het wordbestand) en zorg dat je weet wat de hypofyse, de FSH, de LH, oestrogeen en progesteron doet.

Opdracht 2: Maak voor het mannelijk dier een gelijkwaardig schema. Benoem de hormonen en waar deze worden aangemaakt.

Opdracht 3: Teken eens het vrouwelijk geslachtsapparaat en teken de reis die een eicel aflegt van eisprong tot bevruchting tot innesteling.

Opdracht 4: Een bevruchting is een samensmelting van eicel en zaadcel, dit zat geen groot nieuws voor jullie zijn. Bij de bevruchting vindt er ook iets plaats wat ze meiose noemen. Leg uit wat meiose is en waarom dit ook noodzakelijk.

Opdracht 5: Een andere vorm van celdeling is mitose, wat verschilt mitose met meiose?

Opdracht 6: Nou heeft de bevruchting plaatsgevonden, hoe gaat het dan verder?
Probeer voor pup en kitten eens globaal de ontwikkeling van de vrucht van bevruchting tot geboorte te beschrijven. Vanaf welk moment zijn ze levensvatbaar? Op welk moment kun je het beste een echo laten doen?

Opdracht 7: Benoem voor de hond, kat, fret en konijn eens de draagtijd.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deel 3 hormonen en bevruchting.doc