1. Toerisme

In dit hoofdstuk ga je leren dat vakantie, toerisme en recreatie nog jonge begrippen zijn en nog maar kort bestaan. Je gaat ontdekken waarom deze verschijnselen in de afgelopen jaren (pas) zijn ontstaan en zijn gegroeid.

Toerisme is het reizen in een andere omgeving dan de omgeving waarin je woont. Vaak reis je voor je plezier, je noemt dat vakantie. Gewoon een dagje van huis noem je dagrecreatie. Maar je kunt ook reizen voor je werk of je studie, in dat geval spreek je van zakelijk toerisme.

Recreatie
Je hebt vrije tijd als je geen verplichtingen hebt naar werk, huishouden of school. Je kunt helemaal zelf weten wat je in die tijd doet. Recreatie is alles wat je in de vrije tijd doet buiten je eigen huis. Dagrecreatie is een dagje uit, bijvoorbeeld naar een pretpark of een dagje lekker naar het strand of je maakt een boswandeling en gaat uit eten.

Bron 1.

Vakantie
Er zijn verschillende vormen van vakantie. Ieder mens heeft weer een andere manier om aan zijn of haar vakantie invulling te geven en daar plezier aan te beleven. Hieronder volgen een paar mogelijkheden.

Actief of passief
Bij een actieve vakantie ben je veel op pad om dingen te zien of ergens aan mee te doen. Dit kan op sportief of cultureel gebied zijn: fietsen, wandelen, zeilen of een museum of een ander interessant gebouw bezoeken. Ben je passief dan doe je het juist rustig aan en geniet je van de directe omgeving. Een zon- of strandvakantie is daarvan een goed voorbeeld.

Kort of lang
Een korte vakantie duurt minimaal 1 nacht en maximaal 3 nachten. Een voorbeeld van een korte vakantie is een stedentrip van een weekend. Bij een lange vakantie ben je minstens 4 nachten achter elkaar van huis. Voorbeelden van lange vakanties zijn de zomervakantie of een week skiën in januari.

Zomer of winter
Het overgrote deel van de Nederlanders gaat in de zomer op vakantie, meestal voor wat langere tijd naar een warm land. Zomertoerisme is in Nederland de massaalste vorm van toerisme. Steeds meer mensen gaan in de winter een aantal dagen skiën, een skivakantie is een goed voorbeeld van wintertoerisme.

Laagseizoen of hoogseizoen
Het hele jaar door wordt er aan toerisme gedaan, een groot deel van het jaar zijn er maar weinig mensen tegelijk als toerist op dezelfde plek. Je zegt dan dat in deze periode het toerisme kleinschalig is. Er zijn ook periodes waarin er juist wel heel veel mensen tegelijk als toerist op dezelfde plek zijn, dat noem je massatoerisme. Massatoerisme is grootschalig en vindt plaats in het hoogseizoen, de drukste periode. De rustige periodes eromheen noem je het laagseizoen. De laatste jaren is er ook sprake van dubbelseizoen, twee drukke perioden voor het toerisme: in de zomer en in de winter.

Bron 2.


Zakelijk toerisme
Veel mensen moeten voor hun werk veel reizen en overnachten dan bijvoorbeeld in een hotel, ook het reizen voor een studie behoort tot het zakelijk toerisme.

Vakantiegedrag
Er is de afgelopen vijftig jaar veel veranderd als je kijkt naar het vakantiegedrag van Nederlanders, twee belangrijke veranderingen zijn:

  1. Vakantieparticipatie is toegenomen. Meer mensen gaan op vakantie. Vroeger was vakantie een luxeproduct dat maar voor weinig mensen was weggelegd. Tegenwoordig is op vakantie gaan niet meer alleen voor rijke mensen.
  2. Van vakantie in het binnenland naar een vakantie in het buitenland. Was er vroeger vooral binnenlands toerisme, nu gaan veel Nederlanders naar het buitenland. Verre bestemmingen buiten Europa zijn steeds populairder.

Er zijn verschillende redenen waardoor het vakantiegedrag van Nederlanders de afgelopen vijftig jaar is veranderd. Twee belangrijke redenen zijn:

  1. Toename van welvaart en vrije tijd, mensen verdienen meer en kunnen daardoor makkelijker een vakantie betalen. Daarnaast hebben Nederlanders meer vrije tijd. Het aantal uur dat Nederlanders per dag werken is afgenomen, het aantal vakantiedagen is toegenomen.
  2. Ontwikkeling op het gebied van vervoer en verkeer. Het reizen met de auto, trein en het vliegtuig is veel makkelijker geworden, door de toename van mobiliteit kunnen we makkelijker en sneller naar het buitenland reizen. De wereld is veel 'kleiner' geworden.
Bron 3.