Woordgebruik en zinsbouw

Besef dat jouw woordgebruik van grote invloed is op de indruk die je maakt. Spreek daarom zo veel mogelijk in de tegenwoordige tijd. Gebruik liever geen spreektaal, zoals me school. Ook stopwoorden zijn niet gebruikelijk in een formeel gesprek, zoals jo, weet je wel.

Let ook op de zinsbouw. Een gewone zin bestaat uit een onderwerp, persoonsvorm en de overige zinsdelen. Gebruik deze formulering zoveel mogelijk. Als je van twee losse zinnen één zin maakt, dan heb je een voegwoord nodig, zoals en, maar, want, of.