Wanneer twee mensen geslachtsgemeenschap hebben tijdens of rond de ovulatie (eisprong) kan een vrouw zwanger raken. Tijdens een zaadlozing, met een chique woord ejaculatie, gaan er ongeveer 200 miljoen zaadcellen richting de baarmoedermond. Voor dat de spermacellen de eicel bereiken moeten zij flink wat obstakels voorbij! Eerst moeten ze een slijmpropje aan het begin van de baarmoeder passeren. Sommige zaadcellen overleven dit niet en blijven achter. De zaadcellen die dit wel overleven, zwemmen de eileiders in.
Wanneer de een eicel en een zaadcel elkaar treffen noemen wij dit bevruchting. Bij de bevruchting vindt er een versmelting plaats. Dat wil zeggen dat de twee cellen samen één cel gaan vormen. De cel die ontstaat na de bevruchting heet zygote.
Fase 1:
Zaadcellen bereiken de eicel. Één van de velen zaadcellen dringt de eicel binnen.
Fase 2:
De zaadcel verliest zijn staart en om de eicel ontstaat een voor andere zaadcellen ondoordringbare laag.
Fase 3:
De kern van de zaadcel versmelt met de kern van de eicel.
De bevruchting is een feit!