Doel:
Route 1: lezen: tekst hieronder en maken opdracht 34 t/m 37
Route 2: lezen §5.4 wat is hard water en maken §5.4 opdracht 11 t/m 16
Je ziet het overal in huis kalkaanslag. Als je op de douchekop kijkt, de waterkoker, vaatwasser, eigenlijk overal waar je water in huis gebruikt kom je kalkaanslag tegen.
Kalk wordt ook wel calciumcarbonaat genoemd, CaCO3 zoals scheikundige zouden zeggen.
Ons drinkwater is een oplossing en in ons drinkwater zitten kleine hoeveelheden kalk opgelost. Dit zijn zouten, de oplossing bestaat uit water (het oplosmiddel) en kalk (opgeloste vaste stof). Op het moment dat het water verdampt blijft de kalk achter en dan krijg je kalkaanslag.
Het water in Nederland is van goede kwaliteit, alleen maakt de plek waar je water drinkt wel uit. Water in dorpen en steden in de buurt van de zee smaakt heel anders dan water in Kampen. Dit komt omdat de hoeveelheid zouten (kalk) in water verschilt per gemeente. Water met veel opgeloste calciumzouten (kalk) noem je hard water en in zacht water zit juist heel weinig kalk opgelost.
Zoek op de website van Vitens op wat de hardheid op jullie postcode is.
Opdracht 34: Wat is de hardheid van het water bij jullie thuis?
De hardheid van het water geef je aan met de eenheid DH. De Duitse Hardheid.
1 DH is hetzelfde als 7,1 mg opgeloste kalk in een liter water.
Een voorbeeld: In Dronten is de hardheid van het water 7 DH. Dan zit er in één liter water 7 x 7,1 = 49,7 mg calcium. Let op dit is in mg en dat is een heel klein getal.
De hardheid van het water hangt af van de hoeveelheid calciumzouten in één liter water.
In het kort hieronder aangegeven wanneer iets zeer zacht of juist zeer hard water is:
Opdracht 35: Neem de tabel over en bereken van verschillende hoeveelheden kalk in één liter water de DH.
30,3 mg in 1 L |
.. DH |
80,8 mg in 1 L |
.. DH |
.. mg in 1 L |
23 DH |
.. mg in 1 L |
2 DH |
Opdracht 36: Beschrijf een eenvoudige proef waarmee je kunt aantonen of je te maken hebt met hard of zacht water. Gebruik hiervoor één van de scheidingsmethoden uit hoofdstuk 5. Tip: zoek op wat het kookpunt van water en kalk is.
Opdracht 37: Welke waarneming doe je als er veel kalk was opgelost in water, dus een hoge DH.