Breuken vereenvoudigen
Als je een pizza gaat eten verdeel je die meestal in acht stukken.
Als je een stukje neemt en opeet, heb je 1 van de 8 stukjes van de pizza opgegeten. Dat is dan ste deel van de pizza. Hierbij heet het getal boven de breukstreep (hier is dan 1) de teller. Het getal onder de breukstreep (hier is dat 8) heet de noemer.
Als je nog een stukje pizza opeet heb je ste deel van de pizza gegeten. Je kunt dan ook zeggen dat je
e deel van de pizza hebt opgegeten. Je deelt bij
de teller en de noemer door 2, en dan kom je uit op
.
Als je dooreet en nog twee stukjes neemt, heb je ste deel van de pizza op.
Kun je die breuk verder vereenvoudigen?
En als je nog een vijfde stukje neemt? Dan heb je ste deel. Kun je dat nog vereenvoudigen?
En als je alle stukjes pizza hebt opgegeten? Op welke breuk kom je dan uit, en kun je die breuk verder vereenvoudigen?
Maak nu de opgaves 12, 13 ,14 en 15
Wil je nog wat meer oefenen met het vereenvoudigen van breuken?
VWO: Kijk dan op pagina 63 van je VWO-boek voor extra uitleg, en maak de opgave 27 op pagina 64.
HAVO-VWO: kijk dan op pagina 59/60 van je HAVO-VWO-boek, en maak de opgave 18, 19 en 20.
Of je kijkt het filmpje dat hieronder staat, waarin het nog een keer wordt uitgelegd.
https://www.youtube.com/watch?v=BCj-1swFimo