Tot nu toe hebben we steeds gewerkt met breuken. Maar breuken zijn ook te schrijven als een decimaal getal (kommagetal).
Je weet misschien al dat hetzelfde is als 0,5. En dat
hetzelfde is als 0,25.
Wat zal dan zijn? En hoe kun je 0,125 als breuk schrijven? Of wat is 0,75 als breuk geschreven?
En is groter of kleiner dan 0,29?
Om dit uit te rekenen kun je de twee getallen gelijknamig maken.
0,29 is ook te schrijven als: .
Als we de breuken dan gelijknamig maken:
=
en
=
=
. En dus is
groter dan 0,29!
Maak nu opgaves 17 en 18
Als je meer wilt oefen, maak dan dit werkblad:
Hier vind je een uitlegfilmje over decimale getallen en breuken:
https://www.youtube.com/watch?v=Disl_t55OoA