thema 2: optellen en aftrekken eenvoudige breuken, en gelijknamig maken

Als je een stukje eet van een pizza die in 12 stukjes is gesneden, en je neemt daarna nog een stukje, dan heb je in totaal:

+ = stukjes pizza gegeten. Als je klasgenoot inmiddels 3 stukjes pizza heeft gegeten, hoeveel stukjes heb je dan samen op?

Je kunt dan de som + = maken.

Je ziet dat je de getallen in de teller bij elkaar optelt, maar dat het getal in de noemer (hier 12) niet verandert.

 

Aftrekken gaat op een vergelijkbare manier: - =

 

Helen in de breuk brengen

Bij de som 1+ moet je er eerst voor zorgen dat je de helen in de breuk brengt:   1= .

Dus dan wordt de som: + = . Daar kun je dan weer de helen uithalen: = 1 .

 

Gelijknamig maken.

Als je breuken wilt optellen die niet dezelfde noemer hebben, moet je die eerst gelijknamig maken. Bijvoorbeeld:

+ = + = .

Aftrekken van breuken niet niet gelijknamig zijn (dus niet dezelfde noemer hebben) gaat op dezelfde manier:

- = - = .

 

maak nu opgave 30, a t/m e

Maak van deze opgaves de linkerrij. Meer oefenen: maak dan ook de rechterrij

 

 

Wil je nog wat meer oefenen met het optellen en aftrekken van breuken?

VWO: Kijk dan op pagina 64 van je VWO-boek voor extra uitleg, en maak de opgaves 29, 30, 31, 32 en 33 op pagina 65.

HAVO-VWO: kijk dan op pagina 61/62 van je HAVO-VWO-boek, en maak de opgaves 22, 23, 24, 25 en 26.

 

Of je kijkt het filmpje dat hieronder staat, waarin het nog een keer wordt uitgelegd.

Hier vind je een uitlegfilmje over het optellen van breuken https://www.youtube.com/watch?v=zMJ3zWPffG8