4. Begrippenlijst

Bladgroenkorrels
Groene korrels waarin fotosynthese plaatsvindt; ze bevinden zich in het celplasma van planten.

Koolstofdioxide
Ook wel koolzuurgas genoemd. Koolstofdioxide ontstaat bij verbranding in cellen van organismen (verbrandingsproduct) en wordt opgenomen door planten voor de fotosynthese.

Bladgroen
Groene kleurstof in bladgroenkorrels (in planten), hebben functie bij fotosynthese.

Huidmondje
Opening in bladeren waardoor gassen (zuurstof, koolstofdioxide, waterdamp) in en uit de plant kunnen gaan.

Zetmeel
Zetmeel, een koolhydraat, is de vorm waarin glucose wordt opgeslagen in bladeren.
Water
Belangrijke bouwstof voor organismen die ontstaat bij verbranding van glucose en nodig is voor de fotosynthese van planten.
Zuurstof
Gas dat ontstaat bij fotosynthese in planten en nodig is voor verbranding.
Sluitcellen
Sluitcellen regelen het open- en dichtgaan van de huidmondjes.
Glucose
Glucose is een soort suiker, ofwel een koolhydraat.
Fotosynthese
Proces waarbij water en koolstofdioxide met behulp van zonlicht worden omgezet in suikers (glucose). Dit gebeurt in planten (bladgroenkorrels).

Ademhaling
Opnemen van zuurstof en uitscheiden van koolstofdioxide (koolzuurgas ). Vorm van gaswisseling.
Inademen en uitademen, met behulp van longen, kieuwen of tracheeën.

Verbranding
Afbraak van brandstoffen onder invloed van zuurstof, waarbij energie vrijkomt (glucose + zuurstof --> koolstofdioxide en water). Omgekeerde reactie van fotosynthese.

Vindt plaats bij alle levende organismen (dus ook bij planten!).

Gassen
Stoffen in gasvorm; een plant neemt het gas koolstofdioxide op en heeft het gas zuurstof nodig voor fotosynthese.