Aan het hof van Karel de Grote
De ridder boog zich langzaam voorover. In zijn handen heeft hij een zwaard gemaakt van het sterkste en mooiste staal dat hij kon vinden. Voor hem staat een man van wel bijna 2 meter lang met een gouden kroon op zijn hoofd. De man is keizer Karel de Grote. 'Dit geschenk is voor u alleen en als teken van dankbaarheid.' De man met de kroon, de keizer, kijkt neer op de man en neemt langzaam het zwaard uit zijn handen. 'Dank u voor dit kostbare geschenk, o heer,' spreekt de keizer. 'Kniel voor mij neer en laat mij u als dank tot leenheer benoemen.' De ridder knielt op een knie neer voor de keizer en buigt zijn hoofd nog verder. Karel de Grote pakt het zwaard en slaat de ridder zachtjes op zijn beide schouders. Van nu af aan zal hij altijd moeten luisteren naar Karel de Grote.