Een kaart bevat veel informatie over een bepaald gebied. Hoe haal je die informatie uit de kaart? Je moet een kaart leren lezen. Daarvoor moet je de betekenis weten van de kleuren, tekens, lijnen en symbolen op de kaart. Over de meeste kaarten loopt een lijnenstelsel dat de kaarten in vakken indeelt. Wat betekent dat? Hoe lang is een centimeter op de kaart in werkelijkheid? Al deze vragen komen aan de orde in deze paragraaf.
Een kaart moet de onderstaande onderdelen in ieder geval bevatten:
Legenda: De uitleg van de kleuren, tekens, lijnen en symbolen vind je in de legenda. Iedere soort kaart heeft een eigen legenda. Vaak staat er een kaart bij de legenda, maar in de Grote Bosatlas staat er voor in ook een algemene legenda die voor veel kaarten in de atlas geldt.
Schaal: Op een kaart is de werkelijkheid door de kaartenmaker verkleind. We zeggen dan: de kaarten zijn op schaal getekend. Boven de kaarten in de Grote Bosatlas staat de schaal (het schaalgetal) en een schaalstok. Hoe je met de schaal moet werken behandelen we in een volgende les.
Titel: Iedere kaart moet een titel hebben die verteld waar de kaart over gaat.