De eerste steden

De eerste steden

In de dorpen waren nieuwe beroepen ontstaan. Sommige mensen waren boer, anderen pottenbakkers, beeldhouwers of ze maakten bijvoorbeeld gereedschap of kleding. De pottenbakkers ruilden hun potten bij de boer voor graan en bij de timmerman voor meubels. Er kwamen steeds meer mensen naar de dorpen. Al deze mensen kwamen aan eten door ruilhandel. Er woonden zoveel mensen bij elkaar dat we rond 3500 v. Chr. spreken van de eerste steden. In een stad wonen veel mensen op een kleine oppervlakte.

Steden in Egypte

Egypte was een vruchtbaar gebied door de rivier de Nijl. In Egypte waren er al heel vroeg steden. Een stad heeft veel inwoners. Om ervoor te zorgen dat iedereen in de stad de regels kende, kwam er een bestuur. Het bestuur maakte wetten en regels voor de stad. Ook hielden de bestuurders bij hoeveel belastingen er betaald moesten worden.

In Egypte waren sommige mensen belangrijker dan andere mensen. Er ontstonden sociale lagen. Dit kun je weergeven in een piramide, de zogenaamde bevolkingspiramide.

Farao

De farao had de meeste macht van iedereen  Hij bestuurde alle steden in Egypte. 

Hoge ambtenaren en priesters

De farao had mensen die hem hielpen met het besturen van de steden. Deze helpers noemen we hoge ambtenaren. Andere belangrijke mensen waren de priesters. Zij hadden contact met de goden van de Egyptenaren.

Ambtenaren, schrijvers, geleerden, kunstenaars en bouwmeesters

Zij vormden een eigen groep in de samenleving en hadden ook veel aanzien. De ambtenaren haalden de belasting op. Alle mensen moesten een deel van hun oogst of werk afstaan aan de farao. Dit heet belasting. De schrijvers, geleerden, kunstenaars en bouwmeesters stonden hoog in aanzien omdat ze veel kennis hadden.

 

Handelaren, ambachtslieden, boeren en soldaten

Dit was de grootste groep in Egypte. De handelaren maakten niks, maar deden aan handel. Bij handel ruil je producten voor andere producten of voor geld. Zo hoefden de ambachtslieden dit zelf niet meer te doen. De handelaren reisden van de ene stad naar de andere stad. De ambachtslieden verkochten hun zelfgemaakte spullen aan de handelaren. De boeren moesten hard werken op het land. Een deel van de oogst moesten ze afstaan als belasting. Er woonden ook soldaten in de stad. Zij waren in dienst van de farao. Als er oorlog was, moesten zij vechten.

Slaven

De minst belangrijke mensen in Egypte waren de slaven. De slaven werkten voor hun meester, dat was vaak een rijke Egyptenaar. Deze Egyptenaar hoefde de slaaf niks voor zijn werk te betalen, want hij had de slaaf zelf gekocht.