6. Begrippenlijst

Ecosysteem
Min of meer begrensd deel van de natuur als een samenhangend geheel van biotische (levende) en abiotische (niet-levende) factoren.
Biotisch, biotische factoren
Biotisch betekent 'levend'. Biotische factoren zijn de invloeden die levende organismen op andere organismen of levensgemeenschappen uitoefenen (tegenovergestelde van abiotische factoren)
Abiotisch, abiotische factoren
Abiotisch betekent 'niet levend'. Abiotische factoren zijn invloeden uit de omgeving die niet afhankelijk zijn van levende organismen. Voorbeelden: water, bodem, temperatuur, reliëf, zuurstofgehalte, e.d.
Biotoop
Door abiotische factoren bepaald gebied(je) binnen een ecosysteem waar organismen kunnen leven. Bijvoorbeeld: droge en warme heidegebieden vormen een biotoop voor de adder.
Verstoring
Gebeurtenis die ervoor zorgt dat een ecosysteem verandert.

Dynamisch evenwicht
Toestand waarbij alle veranderingen in een ecosysteem binnen bepaalde grenzen blijven schommelen.

Abiotische factoren
De niet-levende omgeving in een ecosysteem.
Wisselwerking
De invloed van biotische en abiotische factoren onderling en op elkaar.
Woestijn
Voorbeeld van biotoop; gebied met weinig neerslag en grote verschillen in temperatuur.
Zee
Voorbeeld van biotoop; zout water.
Rivier
Voorbeeld van biotoop; waterloop, afvoer van water uit gebied, zoet water.
Bos
Voorbeeld van biotoop; met bomen en vaak een ondergroei van struiken en kruidachtige planten.
Duinen
Voorbeeld van biotoop; smalle strook tussen zee en binnenland, soms kaal bestaande uit zand, soms begroeid.
Akker
Voorbeeld van biotoop; open land waar voedingsgewassen groeien.
Weide
Voorbeeld van biotoop; open grasland.
Sloot
Voorbeeld van biotoop; zoet stromend water.
Stad
Voorbeeld van biotoop; plaats waar mensen wonen en werken.
Gebergte
Voorbeeld van biotoop; gebied met grote verschillen in hoogte (temperatuur- en bodemverschillen).
Predator
Natuurlijke vijand of roofdier, dier dat zijn prooi actief bejaagt om te doden (predatie).
Prooi
Dier dat als voedsel dient voor een predator.

Predator-prooirelatie
Voedselrelatie tussen een predator en een prooi(dier), waarbij predator en prooi de grootte van elkaars populaties beïnvloeden; zij houden elkaar in (dynamisch) evenwicht.

Levensgemeenschap

alle organismen in een ecosysteem