Lees voordat je begint eerst het volledige practicum door, zodat je weet wat je allemaal moet doen.
Bloemen
Bloemen zorgen dat een plant zich geslachtelijk kan voortplanten. In bloemen zitten de geslachtsorganen van zaadplanten (van bedektzadigen om precies te zijn). De meeste bloemen bevatten één stamper en meestal verschillende meeldraden. De stamper ligt bijna altijd in het midden van de bloem. De meeldraden staan er in een krans omheen.
Practicum bloemen
In dit practicum ga je de onderdelen van een insectenbloem en een windbloem vergelijken.
Wat heb je nodig?
een insectenbloem, bv. een tulp of een perzikbloesem
iPad
eventueel een loep
lijst met tekenregels (zie digitale route, onderdeel practica)
blanco tekenblad
potlood
Wat ga je doen?
Je mag bij dit practicum kiezen of je foto's of eigen tekeningen maakt.
Als je tekeningen maakt, zorg dan dat ze aan de biologische tekenregels voldoen.
Als je foto's maakt, benoem dan de onderdelen in de foto zoals je volgens de tekenregels zou doen (met horizontale streepjes naar één kant en de namen onder elkaar).
Weet je niet hoe dat moet op de iPad? Vraag een medeleerling of de expert!
Teken of fotografeer de insectenbloem.
Teken of fotografeer groot en zorg dat de verschillende onderdelen goed te zien zijn.
Gebruik zo nodig een loep.
Zet rechtsboven in de hoek je naam + stamgroep.
Linksboven zet je de titel:
Insectenbloem [tulp (of andere soort!)], vergroting ... x
Benoem de onderdelen van de bloem. Zoek de namen zo nodig op in onderdeel C. van de digitale route (Bloemen, bijtjes en meer). Benoem in ieder geval:
kroonblad
kelkblad
stamper
vruchtbeginsel
stijl
stempel
meeldraad
helmdraad
helmknop
Maak onder je foto of tekening de onderstaande opdrachten.
Neem de volgende zinnen over in je practicumdocument vul aan:
De meeldraden zijn de _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ geslachtsorganen van de plant.
In de _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ zitten de geslachtscellen.
De stamper is het _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ geslachtsorgaan van de plant.
In de _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ zitten de geslachtscellen.
Hieronder zie je twee foto's van de bloem(en) van de grassoort glanshaver:
Glanshaver heeft windbloemen. De wind zorgt ervoor dat stuifmeel van de ene bloem op de stempel van een andere bloem terecht kan komen. Een windbloem heeft andere kenmerken dan een insectenbloem.
Vergelijk jouw insectenbloem met de bloem van glanshaver op de foto.
Schrijf de volgende zinnen in je practicumdocument onderaan je tekening/foto en vul aan. Als je de antwoorden niet zomaar weet, zoek ze dan op in de digitale route, onderdeel C.
Je herkent een insectenbloem aan de volgende kenmerken:
_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _
Je herkent een windbloem aan de volgende kenmerken:
_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _
Als je het practicum hebt afgerond:
Laat je tekening/foto en antwoorden checken. LET OP! Je practicumtekeningen worden alleen met voldaan beoordeeld wanneer je volgens de tekenregels hebt getekend.
Maak foto's van de tekeningen en bewaar je foto's in je Google-document "Practicumopdrachten thema 4 Planten en ecologie". Bewaar je practicumtekeningen op papier ook in een mapje!