Zaadplanten planten zich voort door middel van zaden.
De zaadplanten zijn te verdelen in naaktzadige planten en bedektzadige planten. De verschillen tussen deze twee klassen heb je in thema 3 Ordening van organismen geleerd.
De informatie in thema 4 gaat vooral over bedektzadigen: planten die zich kunnen voortplanten met behulp van bloemen en zaden in vruchten.
Kort beschrijving:
Bloem: zorgt voor de (geslachtelijke) voortplanting van de plant.
Blad: deel van een plant met als belangrijkste functies fotosynthese en verdamping.
Zaden: bevatten kleine kiemplantjes met reservevoedsel. Hieruit kunnen nieuwe planten groeien.
Vrucht: deel van een plant dat één of meerdere zaden bevat. Speelt vaak een belangrijke rol bij de zaadverspreiding.
Stengel: draagt bladeren, bloemen en vruchten en vervoert water, mineralen en suikers.
Wortel: ondergronds deel van een plant met de functies: water en mineralen uit de bodem opnemen, reservestoffen opslaan en de plant vastzetten in de grond..