Bestuiving is het overbrengen van stuifmeel van de meeldraden naar de stamper met als doel voortplanting. Veel bloemplanten gebruiken insecten, zoals bijen en hommels voor de bestuiving. De plant lokt de insecten met opvallend gekleurde bloemen en met nectar.
De insecten zoeken nectar in de bloemen. Wanneer een insect in een bloem zit, komen er stuifmeelkorrels van de meeldraden op het lichaam van het insect. Dit kun je zien in de afbeelding hiernaast: de bij die in deze bloem op zoek is gegaan naar nectar zit onder de gele balletjes. Dit zijn de stuifmeelkorrels. Als de bij doorvliegt naar een andere bloem, brengt zij de stuifmeelkorrels dus van bloem naar bloem.
Bekijk onderstaande video:
Schooltv: Bestuiving - Bijen verspreiden stuifmeel
Insecten brengen dus stuifmeel van een bloem over naar de stempel van een andere bloem. Let op: er is alleen bestuiving mogelijk als de planten van dezelfde soort zijn. Een paardenbloem kan dus alleen bestoven worden met stuifmeelkorrels van een andere paardenbloem. Een paardenbloem kan dus NIET bestoven worden met stuifmeelkorrels van een madeliefje.
Bestuiving door de wind
Bestuiving vind niet alleen plaats met behulp van insecten. Bij andere planten zorgt de wind voor bestuiving. Bij deze bloemen blaast de wind het stuifmeel weg, hierdoor komt het overal terecht. Voorbeelden van planten die bij de bestuiving gebruik maken van de wind, zijn grassen en verschillende boomsoorten, zoals berken, iepen en elzen. Mensen met hooikoorts hebben in de lente vooral van deze planten last, doordat er dan heel veel stuifmeel in de lucht zit. Wanneer de stuifmeelkorrels van een meeldraad van bijv. een grasbloem op de stempels van andere grasbloemen terecht komt, heeft de wind voor de bestuiving gezorgd.
Insectbloemen en windbloemen
De functie van bloemen is altijd om te zorgen voor de voortplanting van een plant, met behulp van stamper en meeldraden. Maar sommige bloemen zijn groot en felgekleurd, zoals rozen en lelies, terwijl andere bloemen nauwelijks opvallen, zoals grassen. Dit heeft alles te maken met de manier waarop bloemen worden bestoven:
Planten die worden bestoven door insecten lokken die dieren door de opvallende kleuren, geuren en nectar. Deze bloemen worden insectbloemen genoemd.
Insectbloemen zijn vaak groot, hebben opvallend gekleurde kroonbladeren, hebben een geur, hebben nectar, de stempel en meeldraden zitten in de bloem, de stempels zijn klein en de bloemen maken weinig stuifmeel, dat ruw en kleverig is.
Bloemen van planten die door de wind worden bestoven zien er vaak anders uit, omdat deze planten geen insecten hoeven te lokken. Windbloemen zijn vaak klein en hebben onopvallende kleuren, de stempel en meeldraden zitten ook niet in de bloem maar hangen buiten de bloem, de stempels zijn vaak groot en deze bloemen hebben geen nectar. Ze maken veel lichte stuifmeelkorrels.
Bestuiving door andere dieren
Er zijn ook bloemen die nog op een andere manier bestoven worden. Kijk maar eens naar onderstaande video:
De Lesser Long-Nosed bat is een vleermuissoort die leeft in de Amerikaanse Sonorawoestijn.
Deze vleermuis bestuift cactussen zoals de Organ Pipe. De vleermuizen steken hun neus in de bloem om nectar te drinken. Dan komt er stuifmeel op hun neus. Soms vliegen ze wel 60 km voordat ze hun neus weer in een volgende bloem steken. Het stuifmeel op hun neus komt dan op de stempel van de stamper van een andere bloem. Als het dezelfde cactussoort is, spreken we van bestuiving.