4. Begrippenlijst

Fotosynthese
Proces waarbij water en koolstofdioxide met behulp van zonlicht worden omgezet in suikers (glucose). Dit gebeurt in planten (bladgroenkorrels).
Voeding
Ook wel bekend als eten en voedsel.
Eiwitten
Stof die een plant maakt van glucose (die is gemaakt bij de fotosynthese) en stoffen die door de wortels worden opgenomen uit de bodem (bv. nitraten). Eiwitten zijn een belangrijke voedingsstof voor mensen en dieren. Worden gebruikt als bouwstof en soms ook als brandstof.
Zetmeel
Zetmeel, een koolhydraat, is de vorm waarin glucose wordt opgeslagen in bladeren.
Suikers
Bijvoorbeeld glucose en saccharose. Suikers zijn koolhydraten. Worden in cellen van planten, mensen en dieren gebruikt voor verbranding. Dienen dus als brandstof. 
Vetten
Stoffen die een plant maakt van glucose (die is gemaakt bij de fotosynthese) en stoffen die door de wortels worden opgenomen uit de bodem (bv. nitraten en fosfaten). Vetten zijn een belangrijke voedingsstof voor mensen en dieren als brandstof en reservestof, maar kunnen ook als bouwstof worden gebruikt. 
Cellulose
Cellulose is een koolhydraat dat oa dient als bouwstof van celwanden.
Noten
Noten zijn vruchten met weinig vruchtvlees.
Ecosysteem
Min of meer begrensd deel van de natuur als een samenhangend geheel van biotische (levende) en abiotische (niet-levende) factoren.
Zuurstof
Gas dat ontstaat bij fotosynthese in planten en nodig is voor verbranding.