Kenmerken van eencellige dieren:
- ze zijn niet-symmetrisch
- hebben geen skelet
- bestaan uit slechts 1 cel
- leven in het water
Bij eencellige dieren vertoont één cel alle levensverschijnselen zoals bewegen en voeden. Twee soorten eencellige dieren zijn de amoebe en het pantoffeldiertje. Beide diersoorten leven in het water, o.a. in sloten en plassen.
Amoebe
Een amoebe (a= zonder, moebe = vorm) kan steeds van vorm veranderen. het cytoplasma (celplasma) kan een bepaalde richting uitstromen en vormt dan uitstekels, de schijnvoetjes. Door het cytoplasma via de schijnvoetjes te verplaatsen, kan een amoebe zich voortbewegen. Door het vormen van schijnvoetjes kan een amoebe ook voedsel bereiken en dat insluiten. Het voedsel van een amoebe bestaat o.a. uit bacterien. een ingesloten bacterie wordt in de cel opgenomen. Er ontstaat dan een voedingsvacuole. Je moet een voedingsvacuole niet verwarren met een vacuole in plantencellen. In een voedingsvacuole wordt voedsel verteerd. De verteerde stoffen worden opgenomen in het cytoplasma en overteerde resten worden verwijderd via het celmembraan.

Pantoffeldiertje
Een pantoffeldiertje is ingewikkelder gebouwd dan een amoebe. Op het celmembraan staan fijne trilhaartjes. De trilhaartjes maken een golvende beweging in het water. Hierdoor kan een pantoffeldiertje zich voortbewegen. De trilhaartjes zorgen er ook voor dat er voedsel terechtkomt in de celmond. De celmond is een instulping in de cel. Via de celmond komt het voedsel in een voedingsvacuole. Hierin wordt het voedsel verteerd, de verteringsproducten worden opgenomen in het cytoplasma, en de onverteerde resten worden verwijderd via de celanus.
Opdracht 25: Bekijk het onderstaande filmpje en beantwoord dan de vragen
Eencellige diertjes https://youtu.be/s_d_v8G50hs
Klik op de link en oefen met de onderdelen van de cellen van een pantoffeldiertje en een amoebe:
http://biologiepagina.nl/Oefeningen/Anatomieeencellige/anatomieeencelligenklas1.htm
Kenmerken van sponzen:
- ze zijn niet-symmetrisch
- hebben een skelet van stevige hoornvezels tussen de cellen
- zitten meestal vast op de bodem van de zee
