- [1] tekstdoelen, tekstsoorten en teksvormen (blz. 249)
- [22] functies van tekstgedeelten (blz. 272)
- [24] alinea en kernzin (blz. 275)
- [26] soorten verbanden en signaalwoorden (blz. 276)
Een aanvulling (zie ook de mail:
argumentatie: [67], [69] [74] en [76] vooral begrijpen (je krijgt vragen, waarbij je kunt kiezen uit gegeven antwoorden. Zorg dus dat je oefent met deze begrippen, dat je begrijpt wat ze zijn en ze niet uit het hoofd leren)
nuttig = de filmpjes op de wiki door te kijken en theorie [10 t/m 14] [25] [92] [128] en [130] even doornemen. Maar vooral het maken van een aantal oefeningen zijn goed. Tips; de laatste opdrachten bij iedere hoofdstuk. Heb je niet veel tijd (of concentratie meer) en wil je toch even bezig? Dan kun je ook even de eerste opdracht maken bij ieder hoofdstuk, dat zijn vaak korte kennistestjes.
ook op cambiumned.nl staan vaak nog goede tips/oefeningen/adviezen
Laatste tip: neem een woordenboek mee!
Iedereen veel succes en nog een fijne vakantie,
Tips en trucs voor het leesexamen
Hoe pak je de leestekst aan? Bewust lezen, let op signaalwoorden!
Lees de vragen goed!
Lees wat er letterlijk in de tekst staat. Vaak worden synoniemen in de vragen gebruikt. (bijv. in de tekst staat afgelopen eeuw en er wordt gevraagd naar de periode na 1900 )
Let op de eerste en laatste zinnen van alinea’s ( kernzinnen). Twijfel je over een antwoord? Ga dan uit van de kernzinnen.
Leer de leesdoelen, relaties (signaalwoorden) en functies goed herkennen. (theorie)
Staat in de vraag dat je een maximaal aantal woorden mag gebruiken? Ga er dan niet overheen.
Let op je spelling en formulering in je antwoorden. Wees volledig in je antwoorden. Benoem alles.
(dus niet… Hij heeft het over de datum op bananen, maar: prof. T. Putjes adviseert supermarktklanten beter te letten op de versheidsdatum van bananen) (wie wat waarop aan wie, etc.)