Box 3 belastbaar inkomen uit sparen en beleggen

In box 3 moet je belasting betalen over je vermogen (spaargeld en beleggingen).
Ook box drie wordt door de overheid gebruikt om de inkomensverschillen in verhouding kleiner te maken (dit heet nivelleren).

Niet iedereen hoeft namelijk in box 3 belasting te betalen. Je gaat pas in box 3 belasting betalen als je meer dan € 30.000 per persoon aan vermogen hebt. Dit noemen we het vrijgestelde vermogen. Lage inkomens zullen dit (zeker) niet hebben en betalen dus geen belasting over hun spaargeld. De hogere inkomens kunnen dit wel hebben en zij moeten dan over hetgeen boven de €30.000 zit belasting betalen.

Zo betalen de lagere inkomens geen belasting en de hogere inkomens wel belasting. De inkomens verschillen worden hierdoor dus kleiner.

Rekenvoorbeeld:

Piet heeft een spaarvermogen van €46.000. Piet is alleenstaand en voor hem geldt er dus een heffingsvrij vermogen van €30.000. Dit betekent dat hij over de eerste €30.000 geen belasting hoeft te betalen. Met de in zijn geval overige €16.000 gaat de belastingdienst verder rekenen. De belastingdienst gaat altijd uit van een vast rendement. Een vaste rentepercentage dat je hebt ontvangen. Dit is dus niet de rente die je daadwerkelijk hebt ontvangen, maar een percentage waar de belastingdienst mee rekent. Omdat er tientallen verschillende spaarrekeningen zijn en dus ook tientallen verschillende rente percentages, rekenen ze met een door hun vastgesteld percentage.

Vorig jaar was dit 4%. De overheid ging er dus vanuit dat Piet 4% rente heeft ontvangen.
€16.000 / 100 x 4% = €640
Over deze €640 moest Piet 30% (standaard tarief, voor iedereen hetzelfde) belasting betalen:

640 / 100 x 30% = €192

Piet moest in totaal dus €192 belasting betalen in box 3. Dit komt omdat hij meer dan het vrijgestelde vermogen heeft.