Tekort of overschot?

De regering stelt ieder jaar een begroting op.
In de begroting staat hoeveel geld er wordt uitgegeven en hoeveel geld er binnenkomt.

Als de overheid meer geld uitgeeft dan er binnenkomt, spreek je van een begrotingstekort. Om de uitgaven toch te kunnen doen, moet de overheid geld lenen. Doordat de overheid jaren achtereen een tekort heeft gehad, is er een staatschuld ontstaan. Over deze staatsschuld moet ieder jaar rente worden betaald.
Naast geld lenen om het tekort op te vullen kan de overheid ook bezuinigen op de uitgaven. Een andere mogelijkheid is om de inkomsten te vergroten. Dit kan bijvoorbeeld door een verhoging van de belastingen.

Als de inkomsten hoger zijn dan het bedrag dat de overheid uitgeeft, spreek van een begrotingsoverschot.
Met een overschot kan de regering verschillende dingen doen, denk aan: