Leerdoelen
Aan het eind van deze opdracht kun je:
- toelichten wat wordt bedoeld met 'economische politiek'.
- uitleggen wat het verschil is tussen een markteconomie en een planeconomie met behulp van een voorbeeld.
- uitleggen dat er in Nederland sprake is van een gemengde economie
- met behulp van voorbeelden uitleggen wat het verschil is tussen bedrijven in de particuliere sector en de collectieve sector.
- uitleggen wat het verschil is tussen collectieve en individuele goederen.
- uitleggen waarom de overheid op het gebruik van sommige producten subsidie geeft en waarom de overheid andere producten belast met accijns.
- uitleggen wat bedoeld wordt met privatiseren.
- verklaren hoeveel overheden we in Nederland hebben en in welk opzicht ze verschillen van elkaar.
- de naam geven voor iemand die in dienst is van de overheid.
- uitleggen dat de belastingen de belangrijkste inkomenstenbron van de overheid zijn.
- uitleggen wat het verschil is tussen directe en indirecte belastingen.
- twee voorbeelden noemen van directe en indirecte belastingen.
- twee voorbeelden van niet-belastinginkomsten van de overheid noemen.
- uitleggen wat bedoeld wordt met het draagkrachtbeginsel.
- met voorbeelden uitleggen wat een progressief belastingsysteem inhoudt.
- twee voorbeelden noemen van belastingen die werken volgens het profijtbeginsel.
- uitleggen wat bedoeld wordt met een retributie en twee voorbeelden van retributies noemen.
- uitleggen wat wordt bedoeld met het schijventarief
- toelichten wat bedoeld wordt met het boxenstelsel.
- uitleggen wat het eigenwoningforfait is.
- uitleggen wat de algemene heffingskorting is.
- verklaren wat bedoeld wordt met de loonheffing.
- drie voorbeelden noemen van overheidsuitgaven.
- uitleggen wat het verschil is tussen overdrachtsuitgaven en overheidsbestedingen.
- de definities van de begrippen Rijksbegroting en Miljoenennota geven.
- uitleggen wat bedoeld wordt met een begrotingstekort en wat de relatie van een begrotingstekort met de staatsschuld is.
- uitleggen wat bedoeld wordt met sociale zekerheid.
- twee wetten noemen waarin geregeld is dat mensen zonder inkomen ook een inkomen krijgen.
- met behulp van een voorbeeld uitleggen wat het verschil is tussen een volksverzekering en een werknemersverzekering.