Trappen van vergelijking
In het vorige blok heb je geleerd wat bijvoeglijke naamwoorden zijn en waar je ze voor gebruikt. Met bijvoeglijke naamwoorden kun je ook dingen met elkaar vergelijken. Wie of wat is groter, of het snelst? Dat noem je de trappen van vergelijking.
Trappen van vergelijking gebruikt je dus om dingen met elkaar te vergelijken. Bijvoorbeeld:
This car is bigger than that one.
Deze auto is groter dan die.
I am the fastest runner.
Ik ben de snelste hardloper.
Bestudeer uit de kennisbank Engels pagina 1 en 2 van het onderdeel over de trappen van vergelijking. Denk na over deze vragen:
![]() |
Trappen van vergelijking |
Do the exercises.