Stap 1

Verhuizen binnen eigen land in Nederland of Duitsland
De volgende twee begrippen heb je in deze opdracht wel nodig:

  1. Aantrekkingsfactoren: redenen waarom mensen naar een bepaald land of gebied willen verhuizen
  2. Afstotingsfactoren: redenen waarom mensen uit hun land of gebied weg willen om ergens anders te gaan wonen.

Kijk naar de film “Het Dorp” op SchoolTV.

Eerst trekken veel plattelandsbewoners naar de steden, vooral omdat er werk te vinden is. Na verloop van tijd is het stadsleven voor veel bewoners minder aantrekkelijk en lokt de ruimte en het groen van het platteland. Bewoners van de grote stad kunnen verhuizen omdat afstanden in Nederland in het algemeen niet groot zijn en het woon-werkverkeer relatief weinig tijd kost. Toch blijven veel Nederlanders in (grote) steden wonen en kregen enkele steden zoals Eindhoven er zelfs flink wat inwoners bij.

Vragen:

  1. Waarom verhuisden veel mensen uit dorpen naar een (grote) stad?
  2. Noem drie redenen waarom daarna veel stedelingen besloten op het platteland te gaan wonen.

Ook in Duitsland zijn vanaf 1950 veel mensen binnen hun land verhuisd. Dat waren vooral inwoners van de DDR. Nadat Duitsland in de Tweede Wereldoorlog werd verslagen werd Duitsland opgedeeld in bezettingszones. Het oosten van Duitsland werd gecontroleerd door troepen uit de Sovjet-Unie. Dat deel van Duitsland zou zich in de naoorlogs jaren afscheiden van Duitsland en verder gaan als de Duitse Democratische Republiek (DDR). De rest van Duitsland ging verder als de Bondsrepubliek Duitsland (BRD). De hoofdstad Berlijn, die midden in de DDR lag, werd in tweeën gedeeld: West-Berlijn hoorde bij de BRD en Oost-Berlijn werd de hoofdstad van de DDR.

De inwoners van de DDR namen in de beginjaren van hun nieuwe natie op grote schaal de wijk naar de BRD. Het nieuwe landsbestuur beviel ze niet, of ze hadden hun familie vooral in de BRD of ze zagen betere kansen in het Westen. Hoe dan ook, tussen 1950 en 1961 verhuisden 2,6 miljoen DDR-burgers naar West-Duitsland.

Aan die stroom migranten kwam een einde toen in augustus 1961 de grens hermetisch werd gesloten. Dwars door Berlijn werd een muur gebouwd. De rest van de grens werd met hekken, prikkeldraad en brede stroken niemandsland afgezet. Voor DDR-burgers kwam een verbod naar West-Duitsland af te reizen.

In 1989 kwam die stroom weer op gang toen het makkelijker werd voor DDR-burgers om naar West-Duitsland te verhuizen. Toen de DDR in 1990 werd opgeheven, waren ongeveer 3 miljoen DDR-burgers naar West-Duitsland verhuisd.

Ten tweede was er net als in Nederland een grote trek van plattelandsbewoners naar (grote) steden. Die plattelandsbewoners waren op zoek naar werk en ze konden in de stad vaak makkelijker een baan vinden. Deze trek gaat nog steeds door. Vooral steden in het zuiden zoals München en Augsburg kregen er veel inwoners bij, maar ook Stuttgart (in het midden van het land) en Hamburg (in het noorden). Wie eenmaal in de stad woonde, bleef daar bijna altijd. Van een trek van stad naar platteland was dus nauwelijks sprake. Dat heeft ermee te maken dat afstanden in Duitsland vaak groter zijn dan die in Nederland, met gevolgen voor de reistijd tussen woon- en werkplek.

Vragen:

  1. Welke groepen in Duitsland verhuisden er naar een ander gebied binnen hun land
  2. Waarom verhuisden deze groepen?
  3. Welke redenen om te verhuizen zijn dus niet van toepassing op Nederlanders die binnen hun eigen land een andere woonplek zochten?
  4. Je hebt verschillende redenen gezien om te verhuizen binnen je land.
    Welke redenen zijn aantrekkingsfactoren en welke afstotingsfactoren?