Lesson 2

Present simple – gewone tegenwoordige tijd

Gebruik: om aan te tonen dat iets een gewoonte of een feit is of dat iets regelmatig gebeurt.

Signaalwoorden waaraan je kan herkennen dat je deze vorm moet gebruiken: normally, usually, always, every day, often, never, etc. De present simple gebruik je dus ook voor tijdschema’s (vertrektijden,openingtijden.roosters).

Hoe? Je gebruikt het werkwoord  (hele werkwoord zonder to). Aan de 3e persoon enkelvoud (he/she/it) wordt een -s toegevoegd.

Voorbeeld: werkwoord: to walk

I walk   we walk
You walk you walk
He/ she/it walks   they walk

 

Exercises:

 

 

 

Bron

 

 

 

Present continuous

Gebruik: om handelingen en gebeurtenissen te beschrijven die nu aan de gang zijn. In een Nederlandse zin komt hierbij vaak ‘aan het’ voor.

Signaalwoorden om deze vorm te herkennen: at this moment, this year, now, today, etc.

Hoe? am/is/are + werkwoord + -ing

Voorbeeld: werkwoord to work

I am working we are working
you are working you are working
he/she/it is working they are working

     

 

Exercises:

 

 

 

Snakes-and-Ladders present simple vs continuous

How to play snakes and ladders

Bron