Situation 1
Op de camping maak je ook kennis met een meisje/een jongen uit Tsjechië.
Al gauw komen jullie erachter dat de enige taal die jullie allebei spreken Duits is.
Je praat over hoe jullie wonen (huis/flat, etages, kamers, tuin/terras/balkon, garage).
Voer het gesprek.
Situation 2
De volgende dag praat je met een ander vriendje over jullie kamers (wel of geen eigen kamer, groot/klein, licht/donker enz., meubels enz.). Je vertelt zo veel mogelijk over je kamer.
Voer het gesprek.