Dit is een voorbeeld van kenmerkend aspect 26: de wetenschappelijke revolutie en 27: Rationeel optimisme en een ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen.
Eén van de belangrijkste 'vroege' Verlichters was Benedictus de Spinoza, de zoon van een naar de Republiek gevluchte Portugese jood die zijn geld verdiende met het slijpen van lenzen. Om zijn radicale verlichte ideeën werd hij uit de joodse gemeente gestoten. Ook de christelijke kerk verwierp zijn denkbeelden als atheïstisch en godslasterlijk. Maar tegenwoordig geldt hij als één van de grootste denkers van de Verlichting.
Spinoza durfde verder te gaan dan vele anderen in zijn denken over God, de natuur en de politiek. Hoewel de regenten van de Republiek tamelijk tolerant waren tegenover afwijkende meningen zolang die de openbare orde niet in gevaar brachten, moest hij voorzichtig zijn met het publiceren van zijn boeken. Zijn ideeën waren ultramodern voor zijn tijd en hebben nog altijd invloed op de filosofie.
God en de natuur stelde Spinoza gelijk aan elkaar. Alles wat gebeurt, vindt zijn oorsprong bij God, de ene bron van alle oorzaken. Spinoza ziet dat mensen bidden tot God om Hem om hulp te vragen, om in te grijpen bij ziekte of ongeval. Maar volgens hem is dat zinloos: God kan niet ingrijpen in in de natuurwetten die alles veroorzaken. God is immers zelf de uiteindelijke bron van alle gebeurtenissen. De mens kan zich daar niet tegen verzetten, hij kan alleen proberen de natuur en de gebeurtenissen te begrijpen met zijn verstand.
Spinoza is daarmee een determinist: hij gelooft niet dat een mens met zijn vrije wil invloed kan uitoefenen op de loop van de gebeurtenissen. In feite liggen alle gebeurtenissen in de natuur en het mensenleven vast, omdat alle oorzaken voortkomen uit de ene, eeuwige en onveranderlijke God ofwel de natuur.
Spinoza's belangrijkste werk dat pas na zijn dood kon worden gepubliceerd en zonder zijn naam erop, is de Ethica (de leer van het juiste gedrag). Dit werk is moeilijk te begrijpen, omdat Spinoza zijn gedachten opschreef in de vorm van bijna wiskundige formules. Ook daaraan kun je zien dat hij meer een rationalist was dan een empirist: het logisch redeneren zag hij als belangrijker dan het waarnemen.
Spinoza was in veel opzichten een radicale verlichter, die geen concessies deed. Vrijheid van denken, geloven en meningsuiting zag hij als essentieel. Hij pleitte voor gelijkheid en democratie in de samenleving en voor tolerantie in religieuze zaken: alle bijbelse en traditionele geloofsvormen zag hij als tijdgebonden uitingen, veranderlijke vormen die in zichzelf geen waarheid bevatten. Hij verenigt in zich heel veel aspecten van de Verlichting en was met zijn moderne denkbeelden zijn tijd ver vooruit.