Ook dit is een voorbeeld van de kenmerkende aspecten 30 en 36.
De Duitse Bond
‘Duitsland’ bestond niet begin negentiende eeuw. ‘Duitsers’ waren er wel: Duitssprekende mensen leefden verspreid over tientallen vorstendommen, sommige heel klein, andere machtig en sterk zoals Pruisen, Beieren en Oostenrijk. Al deze vorstendommen vielen onder het vroegere Heilige Roomse Rijk, de opvolger van het rijk van Karel de Grote waarin eens Paus en Keizer samenwerkten om de christelijke volken van Europa te bekeren en te regeren. Maar Napoleon had hardhandig een einde gemaakt aan dit restant uit het verleden, door de belangrijkste Duitse vorstendommen te verslaan met als klap op de vuurpijl de overwinning op de Oostenrijkers bij Austerlitz. Napoleon liet de veroverde gebieden regeren door vazal-koningen. Hij liet ze uittreden uit het Heilige Roomse Rijk en organiseerde deze vazalstaten tot de Rijnbond, waar zich later nog meer Duitse staatjes bij aansloten. Zo had Frankrijk een hele rij bufferstaten aan zijn grens.
Maar vanaf 1812 ging het bergafwaarts met de macht van Napoleon. Hij werd tweemaal verslagen en eindigde als banneling op Sint-Helena. De Duitse staten organiseerden zich nu tot de Duitse Bond met ruim veertig staten waarvan Oostenrijk en Pruisen de machtigste waren.
In de Bondsdag te Frankfurt vergaderden de afgevaardigden zonder scheiding van machten: namens de aangesloten staten maakten ze wetten, voerden die uit en waren hoogste rechtbank.
Restauratie en revolutie
De Duitse Bond stond dus in het teken van de restauratie: liberale en nationalistische vergaderingen waren verboden, er was geen persvrijheid, bescherming van de vorstenmacht stond boven alles. Helemaal volgens de afspraken van het Wener Congres van 1815, met Metternich als grote kampioen van het herstel van de oude orde.
Maar intussen groeide de tegenstand. Onder de hoge burgerij, die invloed wilde op het bestuur, en streefde naar een Duitse eenheidsstaat voor alle Duitsers. Maar door de invloed van de Industriële Revolutie kwamen er ook steeds meer arme arbeiders. Daarbij kwam nog een misoogst en het recept voor revolutie lag klaar.
In Frankrijk begon het: daar vond in 1848 de Februarirevolutie plaats, waarbij koning Louis Philippe zijn macht verloor. De onrust in Frankrijk sloeg over naar veel aangrenzende Duitse staten. Zo kreeg de Duitse Bond te maken met de Maartrevolutie. In Wenen en Berlijn sloeg de vlam in de pan. In Frankfurt werd via verkiezingen een Parlement ingesteld dat vooral bestond uit rijke burgers, academici en hogere ambtenaren. Dit Parlement probeerde de grote droom van alle Duitse liberalen uit te voeren: het stichten van een sterke Duitse natiestaat.
Het Frankfurter Parlement
Dit parlement telde zo’n 800 leden, verdeeld in allerlei politieke groepen van extreem linkse republikeinen tot uiterst conservatieve rechtse leden. Elke groep werd genoemd naar het café waar de leden vergaderden. Zo was Casino een gematigde ‘partij’ en Café Milani een conservatieve groep.
Het Frankfurter Parlement besloot in juni 1848 de Duitse Bond op te heffen en de Duitse eenheidsstaat uit te roepen. Maar: de echte macht bleef bij de militair bewapende vorsten-dommen, met name Pruisen, en bij de vorsten die zich bij hun besluiten niets aantrokken van het Parlement. De gebeurtenissen maakten daarom al snel duidelijk dat het Frankfurter Parlement weinig toekomst had:
Het einde van het Frankfurter Parlement
De liberale, nationalistische volksvertegenwoordigers waren natuurlijk zeer teleurgesteld door deze mislukking. Een kleine groep probeerde in Stuttgart nog verder te vergaderen en deed een oproep aan het Duitse volk om een revolutie te beginnen. Maar dit Rompparlement werd door het leger uiteengejaagd.
In 1851 werd de Duitse Bond hersteld. Pas twintig jaar later zou de Duitse eenheid alsnog tot stand worden gebracht, niet door liberale parlementariërs maar onder leiding van het conservatieve Pruisen, zonder Oostenrijk, na een gezamenlijke oorlog tegen aartsrivaal Frankrijk.