Voorbeeld 4

Dit is een voorbeeld van kenmerkend aspect 26: de wetenschappelijke revolutie, 27: Rationeel optimisme en een ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen, en 28: Voortbestaan van het ancien regime met pogingen om het vorstelijk bestuur eigentijdse verlichte vorm te geven (verlicht absolutisme).

Voltaire over de vrijheid van denken en de rol van de staat.

Voltaire

Voltaire (een pseudoniem, zijn echte naam was Arouet) studeerde rechten aan het beroemde door geestelijken geleide Lycée Louis le Grand, dat nog steeds bestaat. Hier ontwikkelde hij al een sceptische houding tegenover de godsdienst. Ook schreef hij een satire (spotschrift) tegen de heersende vorst, wat hem in de beruchte Bastillegevangenis deed belanden. Wegens belediging en bedreiging van een machtige edelman kwam hij opnieuw in moeilijkheden en werd verbannen naar Engeland.
In Engeland maakte Voltaire kennis met de nieuwe wetenschappelijke inzichten (empirisme) van Newton en de moderne filosofie van Locke. Engeland was in vergelijking met Frankrijk een vrij modern land met meer religieuze tolerantie en een constitutionele monarchie. Deze ideeën neemt Voltaire mee terug naar Frankrijk, waar hij zich ontwikkelt tot een felle criticus van de traditionele godsdienst en de macht van de kerk. Zijn lijfspreuk wordt: Écrasez l-infâme! Ofwel: vernietig de schandalige (kerk)!
Voltaire blijft problemen zoeken met de autoriteiten. Een tijd lang studeert hij daarom natuurwetenschappen in Leiden.
Voltaire is geen radicale verlichter die de hele maatschappij omver wil werpen of 'het volk' de macht geven. Hij ziet de gematigde, constitutionele staatsvorm van Engeland als een goed voorbeeld: de vorst heeft een belangrijke rol maar zijn macht wordt tegen misbruik ingeperkt door de grondwet.
Zijn ideaal is eigenlijk een regering door een vorst die zelf ook verlichte idealen koestert en de staat wil regeren met behulp van de rede. Voltaire meent zelfs zo'n vorst te hebben gevonden. Hij schrijft brieven aan de jonge Pruisische vorst Frederik de Grote en meent dat deze het beste voorbeeld is van verlicht absolutisme. In één van zijn brieven aan Frederik schrijft hij:

Eén van de grootste zegeningen die wij de mensheid kunnen brengen is bijgeloof en fanatisme uitroeien, de machthebbers beletten degenen te vervolgen die anders denken.

Voltaires grafbeeld in het Panthéon
in Parijs: een pen in de ene hand,
een boek in de andere, een
sceptisch glimlachje om de mond.

Maar zijn bezoek aan Frederik de Grote loopt uit op ruzie. Voltaires teleurstelling in hem wordt later nog groter als nota bene de verlichte Frederik Europa in de Zevenjarige Oorlog stort, die grote ellende en verwoestingen met zich brengt.
Voltaires verlichte optimisme krijgt het ook zwaar te verduren door de verschrikkelijke aardbeving van Lissabon in 1755 die Europa schokt. In zijn beroemdste werk, het satirische verhaal Candide, schrijft Voltaire al zijn twijfel en scepsis van zich af. Hij drijft de spot met de radicale rationalist Leibniz die meende te kunnen bewijzen dat er geen betere wereld mogelijk is dan die waar we nu in leven. Candide, de hoofdpersoon, maakt op een wereldreis juist allerlei buitenissige verschrikkingen mee die hem doen twijfelen aan alles en iedereen. Ook ziet Candide wat mensen elkaar welbewust aandoen: slavernij, onderdrukking, machtsmisbruik en marteling. Aan het eind van zijn reis vindt Candide toch rust in zijn overtuiging dat hem niets anders te doen staat dan zijn tuin te blijven bewerken. Met deze praktische levenshouding bleef ook Voltaire zijn invloed uitoefenen op het literaire en filosofische leven in Frankrijk. Steeds vaker ging hij het als jurist opnemen voor mensen die slachtoffer waren van vervolging om hun geloof.
In geloofszaken was Voltaire vooral een scepticus. Geen atheïst, maar meer een agnost: iemand die het niet weet. In alle bovenaardse zaken, schrijft hij, is zijn standpunt: 'non liquet': het is niet duidelijk. Voltaire neigde het meest naar het deïsme: God is wel schepper, maar grijpt niet in in de natuur die zichzelf volgens onveranderlijke wetten in stand houdt.
Lange tijd woonde Voltaire in Genève, maar aan het eind van zijn leven werd hij als een held in Parijs binnengehaald. Hij mocht daar echter niet in kerkelijke grond begraven worden; pas tijdens de Franse Revolutie werden zijn resten bijgezet in het Panthéon in Parijs.