Stap 1 - Sprechen

Lees de situatie goed door.
Zoek een gesprekspartner.
Voer het gesprek spontaan (zonder voorbereiding).
Laat het gesprek aan je docent horen of luister in de klas naar een aantal gesprekken.

Situation

Je komt bij een camping in Duitsland.
Omdat jij het beste Duits praat van jullie gezin, voer jij het gesprek met de receptioniste terwijl de anderen de tent al opzetten.
Na de begroeting geef je antwoord op de volgende vragen:

  1. Wie heißt du/ihr?
  2. Woher kommt ihr?
  3. Was ist eure Adresse? (In Duitsland houdt dat in: postcode en plaats, straat en huisnummer)
  4. Was ist eure Telefonnummer zu Hause?
  5. Unter welcher Handynummer seid ihr hier erreichbar?
  6. Wie viele Nächte wollt ihr bleiben?

Nadat de receptioniste heeft gezegd "Das ist erstmal alles. Schönen Aufenthalt!" bedank je, groet je en ga je naar je gezin.