Een gouden tip: Zodra je het woord 'continuous' ziet, onthoudt dat het werkwoord altijd eindigt op -ing.
Vorm
De present continous bestaat altijd uit twee werkwoorden.
Het eerste werkwoord: am of is of are.
I = am
He / she / it = is
You / We / They = are
Het tweede werkwoord: is het hoofdwerkwoord+ing.
Wanneer gebruiken we nou eigenlijk de Present Continuous?
We gebruiken deze vorm wanneer we het over een handeling hebben dat nu gebeurt.
They are walking.
He is watching a movie.
I am learning for my test.
---> Al deze zinnen gebeuren nu.
Keywords
Sommige woorden in de zin kunnen aangeven dat iets op dit moment gebeurt. Hier zijn een aantal voorbeelden:
We are swimming right now.
She is living in Belgium as we speak.
He is currently working for KLM.
I am having dinner at the moment.
Listen! The dogs are barking at someone!
Let op: Spelling!
De spelling kan veranderen bij sommige werkwoorden wanneer je +ing erachter wilt schrijven.
I am putting my phone away. -> werkwoord is 'to put' met 1 t, maar wanneer je hier +ing wilt toevoegen plak je er een extra t.
Bij have en give wordt het niet haveing of giveing. Hier halen we de e aan het einde weg voordat we de -ing eraan plakken.
I am having lunch right now.
We are giving money to poor people.