Ontkenning in de Past Simple
Om een zin ontkennend te maken in de verleden tijd gebruiken we het hulpwerkwoord didn't.
Didn't - not = did.
In het lijstje van de onregelmatige werkwoorden staat er: Do - Did - Done.
Did komt dus van 'doen' en is in het verleden tijd 'gedaan'. Met not erachter (n't) wordt deze ontkennend.
Voorbeeld:
Hij liep niet naar school gisteren:
He ______ (not - walk) to school yesterday.
We kijken eerst naar de zin. De keyword 'yesterday' staat erin, dus het is een handeling dat in het verleden is gebeurd en nu is afgelopen. We moeten dus de Past Simple gebruiken.
Tussen haakjes staat ( not - walk). Aan 'not' kunnen we zien dat de zin ontkennend gemaakt moet worden. We hebben dan een hulpwerkwoord nodig, want walkn't of walk not kan niet. We gebruiken de tweede rijtje van 'to do'. To do - did - done.
Omdat we al de tweede vorm van een onregelmatige werkwoord gebruiken hoeven we niet het verledentijds vorm te gebruiken van walk.
He did not walk to school yesterday. (didn't in plaats van did not is ook goed)
Het is dus: onderwerp + didn't + stam hoofdwerkwoord
LET OP: Was en Were krijgen geen hulpwerkwoord. Deze kunnen ook n't of not erachter krijgen.
I wasn't afraid.
We weren't happy with the results.