Wat weet ik al?
Sterke werkwoorden (klankveranderende werkwoorden): in de verleden tijd verandert de klank
Voorbeelden: zie – zag; geniet– genoot; slaap – sliep
Tips:
1. Schrijf het woord zo kort mogelijk op: zag – zagen; genoot – genoten
2. Bij twijfel over een –d of –t aan het eind, maak je het woord langer: vond – vonden; leed - leden