Aanhalingstekens

Wat weet je al?

Leestekens geven een signaal aan de lezer. Een tekst waarin leestekens zijn gebruikt, is daardoor makkelijker te lezen.

Punt
   • Een zin eindigt met een punt.
      • We beginnen vandaag met de kookles.

Vraagteken
   • Je plaatst een vraagteken achter een vraag.
      • Heeft iedereen de opdracht begrepen?

Uitroepteken
   • Een uitroep of gebiedende wijs wordt gevolgd door een uitroepteken.
      • Snijd deze komkommer onmiddellijk in schijfjes!

Komma
   • gebruik je bij een opsomming:
      • Meng de sla vervolgens met de paprika, de tomaten en de dressing.
   • gebruik je in een samengestelde zin tussen twee persoonsvormen:
      • Als je klaar bent, ga je weer op je plaats zitten.
   • gebruik je tussen bijvoeglijke naamwoorden:
      • Een leuke, eenvoudige, snelle opdracht.


Nieuwe stof
Als je een woord of een zin tussen aanhalingstekens wilt zetten, dan plaats je deze tekens altijd voor en na dat woord of die zin.
Aanhalingstekens kunnen uit één of twee kleine tekens bestaan; je plaatst ze ‘in de lucht’.
• Je gebruikt aanhalingstekens:
   • als je een gesprek weergeeft:
      • De coach zei: We gaan een nieuwe tactiek toepassen in de wedstrijd.
   • als je een passage uit een tekst citeert, dat wil zeggen: letterlijk overneemt.
      • Meedoen is belangrijker dan winnen, zo luidt de slogan van onze club.
   • als je een woord speciale aandacht wilt geven:
      • Hoe spel je coach eigenlijk?