Woorden die elkaars tegenovergestelde zijn, noem je anotniemen of tegenstellingen.
Bijvoorbeeld: Groot-Klein, Veilig-Gevaarlijk.
Je kunt de betekeniks van een onbekend woord soms begrijpen, doordat er in de tekst een tegenstelling van dat woord staat.
Bijvoorbeeld: Auto's moeten traag door woonwijken rijden, maar vaak rijden ze veel te snel. Het woord traag is een tegensnelling van snel. Traag betekent dus langzaam.
Als je een tegenstelling in een zin zoekt, kan je letten op de volgende woorden:
maar, echter, toch, daarentegen. Aan deze woorden kun je vaak zien dat er een tegenstelling in de zin staat.