De imparfait is de onvoltooid verleden tijd.
De imparfait wordt gevormd volgens een drie-stappenplan. Het drie-stappenplan van de imparfait geldt voor alle werkwoorden, zowel regelmatige- als onregelmatige werkwoorden, behalve het werkwoord être!
Stap 1: neem de nous-vorm van een werkwoord in de présent > parlons
Stap 2: haal -ons van de nous-vorm af > parl
Stap 3: achter de stam komen de volgende uitgangen: -ais, -ais, -ait, -ions, -iez, -aient
Voorbeeld met parler:
je parlais - ik sprak
tu parlais - jij sprak
il parlait - hij sprak
elle parlait - zij sprak
on parlait - men sprak
nous parlions - wij spraken
vous parliez - u sprak/ jullie spraken
ils parlaient - zij spraken (mannen of mannen en vrouwen)
elles parlaient - zij spraken (vrouwen)
De enige uitzondering op de regel van de imparfait is het werkwoord être. De stam van de imparfait van être is ét-; daarachter komen wel dezelfde uitgangen als bij alle andere werkwoorden.
Voorbeeld met être:
j'étais - ik was
tu étais - jij was
il était - hij was
elle était - zij was
on était - men was
nous étions - wij waren
vous étiez - u was/ jullie waren
ils étaient - zij waren (mannen of mannen en vrouwen)
elles étaient - zij waren (vrouwen)