Mots connecteurs

Er zijn een aantal woorden waaraan je makkelijk kunt herkennen of je de passé composé, of de imparfait moet gebruiken. (Deze woorden worden in het Nederlands bijwoordelijke bepalingen genoemd, in het Frans noemen we dit: mots connecteurs).

 

Passé composé:

soudain - toen

puis - vervolgens

ensuite - daarna

tout de suite après - meteen daarna

alors - toen

tout à coup - plotseling

 

Imparfait:

souvent - vaak

toujours - altijd

quelquefois - soms

autrefois - vroeger