Mais qu'est-ce que c'est la différence entre le passé composé et l'imparfait?
Het gebruik van deze twee tijden is soms iets anders dan in het Nederlands, je kunt de tijdens immers niet willekeurig gebruiken.
Exemples:
- Hier, j'ai eu un examen français à neuf heures et quart. (passé composé)
= Ik had gisteren een examen Frans om kwart over negen.
Tous les soirs nous jouions au foot. (imparfait)
= Elke avond speelden wij voetbal.
Vendredi, j'ai fait mes devoirs. (passé composé)
= Vrijdag heb ik mijn huiswerk gemaakt.
Zoals je kunt zien in bovenstaande voorbeelden, lijkt het alsof de eerste zin in het Nederlands 'ik heb gehad' als vertaling gebruikt moet worden, toch is het de passé compose want:
de passé composé
Geeft antwoord op de vraag: "en toen?"
Heeft vaak een tijdsaanduiding in de zin staan
Er is een begin en een eind (van het moment)
De gebeurtenissen zijn al afgesloten
Bij de imparfait ligt het iets anders, hier wordt namelijk vertelt hoe een gebeurtenis in het verleden was, niet wat er op dat ogenblik gebeurde. De imparfait kan gebruikt worden bij:
Een toestand
J'avais beaucoup de tâches à la maison.
= Ik had veel taakjes in huis.
Een gewoonte
Nous n'avions pas l'électricité.
= We hadden geen electriciteit.
Een handeling die aan de gang is Denk hierbij aan: zitten te, bezig zijn te, etc.
Je travaillais au supermarché, pendant que les enfants sortaient en courant.
= Terwijl de kinderen naar buiten renden, werkte ik in de supermarkt.
Een ander ezelsbruggetje om de passé composé en de imparfait uit elkaar te houden:
passé composé = vergelijkbaar met een film (bewegingen, gebeurtenissen)
imparfait = vergelijkbaar met een foto (stilstaand, beschrijvend)