Wat is de passé composé?
Om te vertellen wat er gebeurd is, gebruik je in het Frans de passé composé. De passé composé is de voltooid tegenwoordige tijd.
- Net als in het Nederlands bestaat deze tijd uit twee werkwoordsvormen namelijk: de persoonsvorm en het voltooid deelwoord.
- De persoonsvorm is bij de meeste werkwoorden een vorm van het hulpwerkwoord avoir.
- Het voltooid deelwoord van een regelmatig werkwoord op -er eindigt op -é.
- Het voltooid deelwoord van parler is dus parlé.
- Ik heb gesproken is dan in het Frans j'ai parlé.
- Het hele gezegde staat in het Frans bij elkaar in de zin, daarachter komt de rest van de zin:
- Ik heb een pizza gegeten = J'ai mangé une pizza.
Voorbeeld met parler:
j'ai parlé - ik heb gesproken
tu as parlé - jij hebt gesproken
il a parlé - hij heeft gesproken
elle a parlé - zij heeft gesproken
on a parlé - men heeft gesproken
nous avons parlé - wij hebben gesproken
vous avez parlé - u heeft/ jullie hebben gesproken
ils ont parlé - zij hebben gesproken (mannen of mannen en vrouwen)
elles ont parlé - zij hebben gesproken (vrouwen)