Grammatik Perfekt

Perfekt
In het Duits kun je de onvoltooid verleden tijd (ovt) en de voltooid tegenwoordige tijd (vtt) gebruiken om aan te geven dat iets in het verleden is gebeurd. In dit onderdeel staat de voltooid tegenwoordige tijd centraal.
De voltooid tegenwoordige tijd bestaat uit twee delen: het hulpwerk haben of sein plus het voltooid deelwoord.

Welke vorm van haben of sein je gebruikt, hangt af van het onderwerp.
Hoe je een voltooid deelwoord kunt maken, leer je in het volgende item uit de Kennisbank Duits:

KB: Voltooid deelwoord

De enige manier om
a) zeker te weten of een werkwoord zwak of sterk is en
b) te weten hoe de stam verandert,
is: leer die werkwoorden gewoon uit het hoofd.

Het beste doe je dat door de drie vormen van een werkwoord (de infinitief, de stam van de ovt en het voltooid deelwoord) in één keer te leren.

Tip: De meeste woordenboeken hebben in hun grammatica-deel een lijst met sterke werkwoorden.
Hier vind je een vrij uitgebreide lijst met sterke werkwoorden: http://www.duits.de/grammatica/sgwwstls.php

Vraag aan je leraar of je de hele lijst of alleen bepaalde werkwoorden moet leren!
Tip: maak gebruik van StudioWozzol.

Oefenen - zwakke werkwoorden

Hoe je het voltooid deelwoord maakt, leer je door veel te oefenen.
In de volgende oefeningen gaat het steeds om het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden. Maak alle oefeningen.

Oefenen - sterke werkwoorden

In de volgende oefeningen gaat het steeds om het voltooid deelwoord van sterke of onregelmatige werkwoorden. Maak alle oefeningen.