Alles wat je kunt eten noem je voedingsmiddelen. Chips, noten, cola en spruitjes zijn voorbeelden van voedingsmiddelen.
Er bestaan dierlijke en plantaardige voedingsmiddelen. Alles wat je kunt eten komt dus van dieren of planten vandaan. Voorbeelden hiervan zie je in onderstaande afbeeldingen.
Maak nu de opdrachten op het werkblad.
Tot slot les 1. Wat moet ik onthouden?