Voedingsmiddelen bestaan zelf uit een verzameling van kleinere deeltjes. Deze deeltjes noemen we voedingsstoffen. Je lichaam heeft alle voedingsstoffen nodig, zodat het goed blijft werken. Het is daarom ook erg belangrijk dat je niet alleen maar de hele dag door hetzelfde eet.
Voedingsstoffen worden verdeeld in 6 groepen:
Voedingsstoffen worden ook wel bouwstoffen genoemd. Je lichaam heeft deze namelijk nodig om nieuwe cellen te bouwen. Als kinderen groeien, worden er veel nieuwe cellen gemaakt, aangezien ze groter worden. Ook bij volwassenen sterven de hele dag door cellen af en worden er nieuwe voor in de plaats gemaakt. Denk bijvoorbeeld aan een schaafwond die je oploopt bij het voetballen. Eerst krijg je een korst en al snel is de wond helemaal genezen; er zijn dus nieuwe cellen gemaakt.
Voedingsstoffen zijn ook brandstoffen. Net als een auto die benzine nodig heeft om vooruit te komen, gebruiken spieren in de mens graag koolhydraten en ook vetten om te verbranden. Hierdoor kunnen we sporten en bewegen.
Wanneer je meer voedingsstoffen eet dan je nodig hebt, worden deze door je lichaam opgeslagen. In dit gevoel noemen we een voedingsstof, een reservestof. Vet is een voedingsstof die het lichaam gemakkelijk op kan slaan en zorgt ervoor dat je dikker wordt. Door minder te eten en meer te bewegen, verlies je deze reservestoffen en wordt je dus dunner.
Tot slot zijn er voedingsstoffen zoals vitaminen en mineralen, die belangrijk zijn om niet ziek te worden. Deze noemen we beschermende stoffen.
Maak nu de opdrachten op het werkblad.
Tot slot les 2. Wat moet ik onthouden?