Omtrent de sporters: beantwoord de volgende vragen (per artikel)
A Vertel in ong. 40 - 60 woorden in het Frans iets over deze twee sporters.
(waar komt hij/zij vandaan, leeftijd, hoe lang al bezig, erelijst, welke sport wordt beoefend, hoe is hij/zij daar toe gekomen, ….. enz.)
B Vertel in het Nederlands over het artikel ….
C Voeg bij elk artikel minstens één plaatje toe van de sporter én van de belangrijkste attributen voor hem/haar.
D Maak per sporter/artikel een woordenlijst met 15 woorden Nederlands- Frans, die belangrijk zijn voor de sport die wordt beoefend.
(let op! Controleer je woordenlijst NF en FN).