Elk organisme heeft energie nodig, voor alles wat hij doet. Weet jij (nog) wat de levenskenmerken zijn?
Alle activiteiten kosten energie.
Hoe komt een organisme aan energie?
We beginnen bij een heel klein organisme: bakkersgist.
Bakkersgist is een schimmel, net als een paddenstoel. Deze schimmel bestaat maar uit één cel terwijl de meeste organismen uit heel veel cellen bestaan. Jij bestaat zelfs uit meer dan 100.000.000.000.000 cellen. Bakkersgist is dus heel klein en je kunt het alleen met een microscoop zien.
De cel kan groeien en als hij te groot wordt, gaat hij delen. Hij vormt een soort knop, die groeit en zich dan losmaakt van de moedercel. Zo komen er dus steeds meer gistcellen.
Bakkersgist wordt gebruikt om brood luchtig te maken. Het deeg wordt luchtig door belletjes die ontstaan bij het vrijmaken van energie uit het voedsel van de gist (bijvoorbeeld om te kunnen groeien). Dit gas is koolstofdioxide.