Stap 1

Bestudeer uit de Kennisbank Nederlands de volgende onderwerpen:

KB: Schrijven: Zakelijke brief
KB: Schrijven: Formeel en informeel taalgebruik

Lees de volgende tien zinnen.
Geef per zin aan of er sprake is van formeel of van informeel taalgebruik.

  1. Met mij is alles prima.
  2. Geachte heer,
  3. Nog even dit:
  4. Langs deze weg wil ik u het volgende voorstel doen:
  5. Bij voorbaat dank voor uw spoedige antwoord.
  6. Laat je even iets van je horen?
  7. Bedankt en tot gauw.
  8. Ik hoop u hiermee voldoende te hebben ingelicht.
  9. Hoogachtend,
  10. Dat was het, ik ga stoppen.

Bespreek je antwoorden met een klasgenoot.