Uitwerking

De erfenis van het kolonialisme in Azië

De grote overwinnaars van de Tweede Wereldoorlog waren de VS en de Sovjet-Unie. Tussen deze beide overwinnaars waren grote ideologische verschillen, die leidden tot de Koude Oorlog. Maar er was ook een ideologische overeenkomst tussen de nieuwe grootmachten: beide waren tegenstander van het kolonialisme, dat de oude grootmachten Frankrijk en Groot-Brittannië juist zoveel invloed in de wereld had bezorgd. De VS waren ontstaan uit kolonies die in opstand kwamen tegen Groot-Brittannië. Het Sovjet-communisme was erop gericht arbeiders overal ter wereld te helpen zich van overheersing te bevrijden. Zowel de VS als de Sovjet-Unie keerden zich na de oorlog dus tegen het behoud van deze oude koloniale machtsposities. Ook de koloniale mogendheid Nederland kreeg hiermee te maken: de Nederlandse regering kreeg geen steun voor de politionele acties tegen de Republiek Indonesia en de VS dreigden zelfs met het stoppen van de Marshallhulp als Nederland zich niet terugtrok uit zijn vroegere kolonie.

Intussen probeerden de nieuwe grootmachten zelf hun positie in de vroegere koloniale gebieden te versterken. Daarbij kwamen ze met elkaar in conflict in Azië. In China riepen communisten onder leiding van Mao Zedong in 1949 de Chinese Volksrepubliek uit, nadat zij een langdurige burgeroorlog tegen de nationalisten hadden gewonnen met steun van de Sovjet-Unie. De VS hadden vergeefs geprobeerd te bemiddelen en bleven de nationalisten steunen toen die zich terugtrokken op Taiwan en een eigen republiek stichtten. De VS waren erg verontrust door de vorming van een tweede communistische grootmacht. China en de Sovjet-Unie zouden samen een oppermachtig communistisch machtsblok kunnen gaan vormen in Azië, net zoals al in Oost-Europa was gebeurd. In de VS werd deze angst geformuleerd in de dominotheorie: als eenmaal één land communistisch werd, zouden aangrenzende landen spoedig kunnen volgen.

President Truman had inmiddels zijn containment-politiek geïntroduceerd: elk land, ook in Azië, dat zich door het oprukkende communisme bedreigd voelde, kon een beroep doen op Amerikaanse steun. Zowel de VS als de Sovjet-Unie beschuldigden elkaar dus van imperialisme: een nieuw koloniaal rijk te willen stichten.

Containment in actie: de Korea-oorlog

In 1950 werd de Amerikaanse dominotheorie werkelijkheid toen Noord-Korea, dat aan China grenst, communistisch werd en een oorlog tegen Zuid-Korea begon. Korea was tijdens de Tweede Wereldoorlog door Japan bezet, en in 1945 deels bevrijd door de Sovjet-Unie en deels door de VS met de 38e breedtegraad als voorlopige scheidslijn. De situatie leek dus sterk op die van Duitsland. De Noord-Koreaanse regering werd gesteund door de Sovjet-Unie. Geheel volgens de Truman-doctrine steunden de VS nu Zuid-Korea. In de VN kregen de Amerikanen voldoende steun voor het sturen van een VN-leger naar Korea, onder leiding van de beroemde Tweede Wereldoorlog-generaal MacArthur. Na bijna te zijn verslagen, wist MacArthur met een gewaagde invasie toch de Noord-Koreanen terug te dringen tot aan de Chinese grens. Hierdoor werd nu ook China in de oorlog betrokken en de strijd golfde heen en weer tot uiteindelijk Seoel weer in Zuid-Koreaanse handen viel. De tijd leek rijp voor onderhandelingen, nu containment in zicht was. Maar MacArthur zinspeelde nu op het gebruik van atoomwapens om China te dwingen haar steun te staken. Nu werd hij door Truman ontslagen en de onderhandelingen begonnen. Om de druk op te voeren liet Truman grootschalige bombardementen met napalm op Noord-Koreaanse steden uitvoeren die 500.000 slachtoffers eisten. Zo kwam er uiteindelijk een wapenstilstand tussen Noord- en Zuid-Korea die tot op de dag van vandaag voortduurt. De 'indamming' was geslaagd en een atoomoorlog was uitgebleven, maar de Koreaanse bevolking had een hoge prijs betaald.

Containment mislukt: Vietnam

Er was nog een koloniale erfenis in Azië: in Vietnam slaagde een door de Sovjet-Unie en China gesteund communistisch bevrijdingsleger er in 1954 in het Franse koloniale bewind te verslaan in de slag bij Dien Bien Phu. Op een vredesconferentie in Genève werd besloten dat Vietnam voorlopig in tweeën werd verdeeld langs de 17e breedtegraad, totdat er in 1956 verkiezingen zouden worden gehouden. Maar die verkiezingen kwamen er nooit. Zowel de VS als in dit geval ook China en de Sovjet-Unie vreesden een te grote machtsuitbreiding van de Noord-Vietnamezen als deze de verkiezingen zouden winnen. De VS steunden Zuid-Vietnam economisch, politiek en militair. Maar de leiders die zij ondersteunden waren bij de bevolking zeer impopulair vanwege de enorme corruptie. De communistische Vietcongbeweging in Zuid-Vietnam kreeg hierdoor steeds meer steun van de boerenbevolking en begon een gewapende opstand, gesteund door Noord-Vietnam. De Amerikaanse betrokkenheid groeide nu uit tot een complete oorlog.

De VS wilden tegen elke prijs het risico uitsluiten dat Zuid-Vietnam communistisch werd, zelfs als dat de wens van de bevolking was. Door het opblazen van een incident in de Baai van Tonkin wist president Johnson politieke steun te krijgen voor een aanval op Noord-Vietnam. Nu breidde de oorlog tegen de Vietcong en tegen Noord-Vietnam zich snel uit. De Amerikanen gebruikten op steeds grotere schaal zware wapens, helikopters, bommenwerpers, napalm en ontbladeringsgif, maar die bleken nauwelijks effect te hebben op de vijand die zich verschool tussen de bevolking, zich 's nachts verplaatste en gebruik maakte van sluiproutes in de jungle. De oorlog had een traumatisch effect op de Amerikaanse bevolking die zijn jongeren op TV zag strijden tegen een onzichtbare vijand zonder resultaat te boeken. De kritiek van de westerse bondgenoten groeide, en vooral onder de jongeren ontstond een massaal anti-oorlogssentiment dat gepaard ging met kritiek op de westerse, kapitalistische manier van leven. Anti-Vietnambetogingen en dienstweigering waren aan de orde van de dag.

In 1969 werd Nixon tot president gekozen mede vanwege zijn belofte van een eervolle vrede in Vietnam. Nu werd de Truman-doctrine vervangen door de Nixon-doctrine, die inhield dat door communisme bedreigde landen zelf verantwoordelijk waren voor hun militaire verdediging. Nixon begon met de terugtrekking van Amerikaanse troepen, die inmiddels zeer gedemotiveerd waren, maar liet wel zware bombardementen uitvoeren op de militaire aanvoerroutes van de Vietcong vanuit Noord-Vietnam, de zogenaamde Ho-Chi-Minhroute. Die hadden weinig effect omdat de Vietcong zich via smalle en verborgen oerwoudpaden per fiets of te voet verplaatste.

Tegelijkertijd zochten de VS toenadering tot de grootste steunpilaren van de vijand: de Sovjet-Unie en China. Door de relaties met deze communistische grootmachten te verbeteren, probeerden de VS de druk op Noord-Vietnam te vergroten om toe te geven in de vredesonderhandelingen. Deze driehoeksdiplomatie leidde uiteindelijk tot de Parijse Akkoorden van 1973: een vrede waarbij werd afgesproken dat Vietnam herenigd zou worden na verkiezingen en dat de Amerikanen zich binnen zestig dagen zouden terugtrekken. Toen deze terugtrekking een feit was, veroverde het Noord-Vietnamese leger in 1975 zonder slag of stoot het zuiden en de hoofdstad Saigon, die in 1976 werd omgedoopt tot Ho-Tchi-Minhstad. Heel Vietnam was communistisch geworden. De VS hadden een gevoelige nederlaag geleden.

Afrika

De Koude Oorlog maakte een einde aan de oude koloniale machten, maar daarvoor in de plaats was nu een strijd om invloedssferen losgebrand, niet alleen in Azië maar ook in Afrika, het werelddeel dat in de negentiende eeuw tussen de oude koloniale machten verdeeld was. In de twintigste eeuw werd de ene na de andere Afrikaanse kolonie zelfstandig, maar dit leidde niet tot stabiliteit. Nieuwe conflicten werden gevoed doordat de partijen steun zochten bij de wereldmachten van de Koude Oorlog.
Een voorbeeld hiervan is de machtsstrijd die in Angola ontstond tussen twee bevrijdingsbewegingen die beide streden voor onafhankelijkheid van de vroegere wereldmacht Portugal. Portugal trok zich in 1975 terug met als gevolg een burgeroorlog waarbij de strijdende partijen werden gesteund door communistisch Cuba aan de ene kant en het westers georiënteerde Zuid-Afrika aan de andere kant. Na lange strijd en onderhandelingen kwam er pas in 2002 een definitieve vrede tot stand.