Voorbeeld 1

Luther verschijnt voor de Rijksdag in Worms (1521): dit is een voorbeeld van kenmerkend aspect 21, De protestantse reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had.

Luther verschijnt voor de Rijksdag in Worms (1521)

Maarten Luther

Maarten Luther, een Duitse monnik en geleerde, kwam in opstand kwam tegen verkeerde praktijken in de christelijke kerk van zijn tijd. Hij vond het verkeerd dat de kerk aflaten liet verkopen: brieven waarin de Paus vergiffenis schenkt namens God. Volgens Luther kon alleen God zelf de zonden vergeven bij oprecht berouw. Luther deed hiermee een aanval op het gezag van de Paus en de geestelijken. Die waren volgens de Rooms-Katholieke Kerk nodig als bemiddelaars tussen God en mens. Luther geloofde dat een gelovige ook zelf, zonder kerk, paus of priesters tot God kan komen. Ook zouden gelovigen zelf de bijbel zouden moeten lezen, in de eigen taal, dus weer zonder tussenkomst van priesters die het latijn als kerktaal gebruikten. Luther deed een aanval op de grote wereldlijke macht en rijkdom van de kerk en zijn leiders, die met hun vorstelijke manier van leven een slecht voorbeeld gaven aan de gewone gelovigen. De kerk zou zich beter druk kunnen maken over de zwakke kennis van de bijbel en het geloof bij veel christenen. Sommige rituelen in de kerk zag hij als onbijbelse bedenksels. Kortom: de christelijke kerk moest volgens Luther worden hervormd: verbeterd. Het was dus zeker niet Luthers bedoeling om een eigen kerk te beginnen.

Veel van zijn bezwaren had hij in 1517 opgeschreven in de 95 stellingen waarmee hij een discussie onder geestelijken en studenten wilde uitlokken. Deze en andere geschriften van Luther werden dankzij de nieuwe uitvinding van de boekdrukkunst snel verbreid in heel Europa. Luther kreeg veel aanhangers, maar de kerkleiders met de paus voorop beschouwden hem als een ketter die het ware geloof in gevaar bracht. Evenals andere ketters voor hem zou Luther tot zwijgen moeten worden gebracht. Daarbij kon de kerk sinds vele eeuwen rekenen op de medewerking van de Keizer. Toen Luther dus niet wilde luisteren naar de waarschuwingen die hij kreeg, en zelfs in het openbaar een brief van de paus had verbrand, riep paus Leo X de hulp van de keizer in: de jonge Karel V.
 

Rijksdag in Worms

De keizer zag een breuk in de ene kerk als een bedreiging voor de eenheid van zijn rijk. Die was toch al in gevaar door het toenemend verzet tegen de centralisatie van het bestuur. Daarom werd Luther op het matje geroepen tijdens een officiële Rijksdag in Worms: een vergadering van alle Duitse vorsten van Karels rijk. Tijdens de Rijksdag moest Luther zich voor de keizer en een aantal geestelijken verdedigen. Zijn boeken en geschriften lagen op een tafel uitgestald. Hij moest ze herroepen en zich weer gehoorzaam verklaren aan de kerk. Maar Luther zei dat hij niet anders kon geloven dan hij volgens de bijbel en zijn geweten moest doen. De keizer, bang voor tegenstand door de grote aanhang van Luther, liet hem niet gevangennemen of doden, maar verklaarde hem vogelvrij. Niemand mocht hem meer helpen of onderdak bieden. Maar de keurvorst van Saksen was een machtige aanhanger van Luther. Hij liet Luther ontvoeren naar een kasteel waar hij in alle rust kon doorgaan met zijn activiteiten. Luther vertaalde de bijbel in het gewone Duits en bleef leiding geven aan de hervormingsbeweging.

De hervorming of reformatie leidde uiteindelijk dus toch tot splitsing van de kerk in West-Europa. Luther en andere hervormers zoals Calvijn in Frankrijk kregen steeds meer aanhang onder de bevolking. Veel vorsten en edelen bleven Rooms-Katholiek, maar anderen gingen mee met de hervorming. Daardoor ontstonden gewapende conflicten, oorlogen en burgeroorlogen waarin strijd om de politieke macht samenging met de strijd om het ware geloof. Eén van die conflicten was de Opstand in de Nederlanden, die ook draaide om geloof en verzet tegen centralisatie. De uitkomst was dat de middeleeuwse eenheid van West-Europa onder leiding van paus en keizer voorgoed verloren ging.