Voorbeeld 2

Dit is een voorbeeld bij kenmerkend aspect 22, Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat.

Alteratie van Amsterdam (1578)

De Pacificatie van Gent

Dit voorbeeld maakt duidelijk hoe en waarom een stad van partij kon wisselen tijdens de Opstand.
Na de onverwachte inname van Den Briel door de watergeuzen gingen steeds meer steden in Holland en Zeeland meedoen met de Opstand. Maar in Amsterdam wilde het katholieke stadsbestuur trouw blijven aan het bestuur van Alva. De geuzen van Willem van Oranje probeerden door blokkades de stad af te snijden van zijn handelsverbindingen. De stad kwam daardoor steeds verder in het nauw. Andere steden dreigden de winstgevende handel over te nemen.

Na de Pacificatie van Gent in 1576 moesten de stadsbestuurders zich eigenlijk volgens de afspraken onderwerpen aan het gezag van de Willem van Oranje en de Staten van Holland, maar zij voelden daar niet voor: ze waren bang voor overheersing door de calvinisten. Pas na lang aarzelen begonnen ze onderhandelingen over de overgang. Na een aanslag van de geuzen op Amsterdam, die door de schutterij (het stadsleger) werd neergeslagen, ondertekende het stadsbestuur een overeenkomst: de Satisfactie. Hierin verzoende Amsterdam zich met de andere steden van Holland, voor wie de Opstand steeds duurder werd.

Maar de calvinisten in de stad waren niet tevreden met deze overeenkomst. Vooral geuzen met bezittingen in de stad, die eerder waren verbannen en nu terugkeerden, wilden de macht niet delen met hun voormalige katholieke tegenstanders. Ze vormden een legertje en bezetten de Dam. Ze namen 24 leden van het stadsbestuur gevangen en zetten die de stad uit. Een groep katholieke geestelijken werd ook uitgezet. Een groep woedende calvinisten bestormde een klooster, waarvan men dacht dat daar de beruchte Bloedraad van Alva zitting had. Zo kwam Amsterdam toch in handen van de calvinisten. Deze gebeurtenis op 26 mei 1578 wordt aangeduid met het woord Alteratie, dat 'ommekeer' of 'verandering' betekent. In het nieuwe stadsbestuur kregen de protestanten een grote meerderheid. Er werd een kleine beeldenstorm uitgevoerd op de Nieuwe Kerk, die nu in calvinistische handen kwam. Alle katholieke kloosters en kerken kwamen in handen van het nieuwe stadsbestuur, dat er weeshuizen of gevangenissen in vestigde.

Spoedig na de Alteratie werd besloten de verdediging van de stad te versterken tegen een mogelijke Spaanse aanval. Ook werd de stad verder uitgebreid op grond die vooral in handen was van de teruggekeerde geuzen. De Alteratie maakt duidelijk dat naast godsdienstige en wraakzuchtige motieven ook financiƫle belangen en machtsoverwegingen een belangrijke rol speelden bij het besluit van een stad om wel of niet mee toe doen aan de Opstand. Tenslotte: bij de Alteratie werd niemand gedood. De uitgezette stadsbestuurders vestigden zich in andere steden en keerden later stilletjes en ongehinderd terug naar Amsterdam...

Amsterdam ontwikkelde zich vooral na de val van Antwerpen tot de leidende handelsstad van de Nederlanden. Hier werd heel veel geld verdiend dat mede kon worden gebruikt om de Opstand tot een succes te maken. Amsterdam werd de onbetwiste hoofdstad van de nieuwe protestantse Republiek.