Waardoor brak er een opstand uit in de Nederlanden, 1515-1572?
Vorsten gingen streven naar centralisatie van het bestuur. Daarmee riepen ze verzet op van edelen, steden en gewesten die in ruil voor belastingen veel privileges hadden gekregen. De vorsten wilden die speciale rechten verminderen en overal volgens dezelfde wetten regeren, met betaalde ambtenaren en centraal bestuur. Keizer Karel V wilde op die manier de Nederlanden vanuit Brussel regeren. Hij maakte ook strenge plakkaten tegen de Hervorming die de eenheid van de kerk bedreigde.
De Hervorming begon in 1517 toen Maarten Luther zich in Duitsland ging verzetten tegen misstanden in de Rooms-Katholieke kerk. Hij leerde dat de gelovigen geen priesters nodig hebben en zelf de bijbel moesten lezen. Calvijn leerde dat gelovigen zich mogen organiseren tegen een overheid die het geloof bestrijdt.
In 1521 liet keizer Karel V Luther veroordelen voor zijn opvattingen tijdens de Rijksdag van Worms. Maar Luther werd niet gevangengezet, alleen vogelvrij verklaard. De Hervorming had ook aanhangers onder vorsten en de verdeeldheid was niet meer ongedaan te maken. Vanaf 1555 maakte elke Duitse vorst zelf uit welk geloof in zijn gebied was toegestaan.
Filips II, Karels opvolger in de Nederlanden, hield vast aan de plakkaten tegen de hervorming. Maar zijn plaatsvervangster Margaretha liet deze wetten op verzoek van de Nederlandse edelen opschorten. Calvinisten begonnen toen openlijk op te treden en met geweld kerken op te eisen: de Beeldenstorm van 1566.
Als reactie stuurde Filips II Alva met troepen om de orde te herstellen en met de Raad van Beroerten de schuldigen te straffen. Deze terreur zette kwaad bloed in de Nederlanden. Vluchtelingen onder leiding van Prins Willem van Oranje (geuzen) gingen vechten tegen de Spaanse troepen. Dit had weinig succes tot in 1572 Den Briel werd veroverd en veel steden in het westen zich aansloten bij de geuzen. De Opstand was een feit.