Voorbeeld 2

dit is een voorbeeld van kenmerkend aspect 33: de moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie, van 36: de opkomst van de politiek-maatschappelijke stroming van het nationalisme, en 40: het voeren van een wereldoorlog.

De Vlootwet (1898):

Door de succesvolle campagne van
de Flottenverein werd het matrozenpakje een
populair kledingstuk in Duitsland.

In 1898 nam de Rijksdag, het Duitse parlement, de Vlootwet aan. Daarmee werd een be-langrijke stap gezet in de richting van een grootscheepse wapenwedloop met Groot-Brittannië dat traditioneel de wereldzeeën beheerste om zijn wereldrijk te beschermen.

In de Vlootwet was een bedrag van maar liefst 408 miljoen mark opgenomen voor de bouw van 19 slagschepen, 8 pantserschepen en 42 lichte en zware kruisers. Dit bouwprogramma was echter nog maar het begin. Tot 1912 werden nog eens vier vlootwetten goeddgekeurd waarbij de vloot steeds verder werd uitgebreid, de laatste keer nog eens met 41 slagsche-pen en 60 kruisers.

De Vlootwet kwam niet uit de lucht vallen. Bankiers en industriële topondernemers als Krupp hadden uiteraard groot belang bij de financiering en bouw van deze staaltjes van mo-derne wapentechniek. Zij hadden in hetzelfde jaar een vereniging opgericht: de Flottenverein (Vlootvereniging) die tot doel had de Duitse bevolking enthousiast te maken voor deze reusachtige uitgaven. Ook voerde de Flottenverein een heel succesvolle politieke lobby.

De Flottenverein speelde in op de groeiende nationale trots van de bevolking van het zo succesvolle nieuwe Duitse rijk. Overal werd propaganda gemaakt voor de Flottenverein door manifestaties, lezingen en tijdschriftartikelen. In meer dan 3000 steden werden afdelingen van de vereniging opgericht, die in 1908 ruim een miljoen leden telde. De Duitse bevolking werd enthousiast gemaakt voor deze nationalistische en militaristische onderneming. De Duitse natie moest zich minstens kunnen meten met de roemruchte Britse vloot, was het gevoel. Geen wonder dat de Britten erg beducht waren voor de gevolgen van deze ontwikke-lingen en reageerden met uitbreiding en verbetering van de eigen vloot.

De meest roemruchte steunpilaar van het agressieve vlootbouwprogramma was keizer Wilhelm II die tien jaar daarvoor aan de macht was gekomen. Hij had een nieuwe politieke koers uitgezet: de Weltpolitik. Deze was erop gericht de nieuw gevormde Duitse eenheids-staat de "plek onder de zon" te geven die het verdiende. Het Duitse rijk moest niets meer of minder dan een wereldmacht worden, in concurrentie met de bestaande wereldrijken Frankrijk en Duitsland. Wilhelm II nam daarmee afstand van de voorzichtige houding tegen-over de wereldmachten die zijn kanselier Bismarck met zoveel succes had nagestreefd in zijn alliantiepolitiek. Bismarck kreeg in 1890 dan ook zijn ontslag. Eén van de kroonjuwelen van zijn politiek was het "Rückversicheringsvertrag" (rugdekkingsverdrag) met Rusland, erop gericht een tweefrontenoorlog te voorkomen. Dat verdrag werd na zijn aftreden niet verlengd, waardoor ook in Rusland de angst ging groeien voor de agressieve plannen van Wilhelms regering.

Ondanks de gigantische uitgaven en het nationale enthousiasme zou het vlootbouwpro-gramma Duitsland geen overwicht op zee en uiteindelijk ook geen militaire successen be-zorgen. De enige zeeslagen tegen Groot-Brittannië, bij Doggersbank in 1915 en bij Jutland in 1916, resulteerden niet in een overtuigende overwinning. Het doel, de Britse blokkade van de Duitse havens te doorbreken, werd niet behaald.