Voorbeeld 3

dit is een voorbeeld bij kenmerkend aspect 37: De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie, en 38: Het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme en fascisme/nationaalsocialisme.

De Rijksdagbrand (1933)

In 1933 kwam Hitler aan de macht in Duitsland, nadat de NSDAP bij de Rijksdagverkiezingen 288 van de 647 zetels had behaald. Dit was géén meerderheid. Maar het werd tóch een meerderheid doordat de zetels van de communistische KPD niet werden meegeteld. Waarom niet? Bij het beantwoorden van deze vraag speelt een jonge werkloze metselaar uit Nederland een bijzondere rol: Marinus van der Lubbe.

Van der Lubbe was door een ongeluk arbeidsongeschikt geworden; hij zag weinig na een ongeluk waarbij hij kalk in zijn ogen had gekregen. Nu moest hij het doen met een steunuitkering van ruim 7 gulden in de maand. Hij was een overtuigde communist die heel wat keren vanwege vechtpartijen op straat in de politiecel belandde. Hij wilde dolgraag naar de Sovjet-Unie om met eigen ogen te zien hoe daar het leven van de arbeiders was.

In 1933 was Van der Lubbe 24 jaar oud. Zijn reis naar de Sovjet-Unie bleef ditmaal steken in Polen. Hij kwam daar in de cel omdat hij illegaal de grens met de Sovjet-Unie wilde oversteken. Terug in Nederland hoorde hij van de opkomst van Hitler in Duitsland en de felle politieke strijd tussen nationaalsocialisten en communisten. Op 30 januari was Hitler na een verkiezingsoverwinning al rijkskanselier geworden. Hij was het hoofd van een coalitieregering van nazi's en andere rechtse partijen die dachten hem als marionet te kunnen gebruiken. Dat pakte anders uit.

In februari reisde Van der Lubbe naar Berlijn. Hij wilde daar zelf een signaal te geven aan zijn communistische kameraden om de strijd tegen Hitler niet op te geven. Hij kocht vuurmakers en probeerde op 27 februari brandjes te stichten, met weinig succes. Tot hij aankwam bij het kolossale Rijksdaggebouw. Daar gooide hij een ruit in en stak diverse brandjes aan. In de grote vergaderzaal zag hij boven zich de hoge glazen koepel. Hij stichtte brand bij de voorzitterszetel. Daarachter hing een hoog gordijn dat brandde als een fakkel. Door de hitte sprong de glazen koepel en er ontstond een trek als in een schoorsteen, die de brand enorm aanwakkerde. Toen werd Marinus gegrepen door de suppoosten en uitgeleverd aan de politie. Hoge nazi-kopstukken werden onmiddellijk gewaarschuwd. Hitler en Göring lieten zich onmiddellijk naar de plaats des onheils brengen. Dit moest het werk van de communisten zijn geweest, liet Göring weten.
Tijdens de verhoren werd snel bevestigd dat hier een communist aan het werk was geweest. Niemand geloofde in deze gewelddadige verkiezingstijden dat Marinus van der Lubbe dit alleen had gedaan. Het moest wel een samenzwering van communisten zijn die hierachter zat.

De nazi-kopstukken in de nieuwe Duitse regering konden deze samenzweringstheorie natuurlijk heel goed gebruiken. Er waren weer nieuwe verkiezingen in aantocht en meer dan ooit ging de strijd tussen uiterst links en uiterst rechts: de communisten waren de meest geduchte tegenstanders van de nazi's. Nu was er een kans deze tegenstanders in één klap verdacht te maken en uit te schakelen. Dit was zeker het plan van rijksminister Göring, die verantwoordelijk was voor de binnenlandse veiligheid. Hij liet al één dag na de brand de noodtoestand uitroepen en liet de doodstraf zetten op brandstichting. Alle verdachten die met deze communistische brandstichting in verband konden worden gebracht - dat waren dus alle communisten - moesten worden opgepakt. Binnen enkele weken werden tienduizend linkse activisten opgesloten in cellen en kampen. De S.A. deed volop mee aan het aftuigen en vastzetten van willekeurige linkse tegenstanders. Goebbels buitte de gebeurtenis volledig uit als nazipropaganda. Göring gebruikte de brand als voorwendsel om de communisten politiek buitenspel te zetten met behulp van een speciale wet: de Rijksdagbrandverordening, waardoor de grondwet buiten werking werd gezet om politieke tegenstanders ongehinderd te kunnen arresteren. De KPD werd verboden en de Rijksdagzetels van de communisten werden opgeheven. De rol van de communisten als politieke tegenstander was volledig uitgespeeld. De weg naar de laatste 'democratische' verkiezingsoverwinning werd vrijgemaakt met behulp van intimidatie en terreur. In maart 1933 werd het eerste concentratiekamp Dachau geopend om politieke gevangenen op te sluiten. Door de Rijksdagbrandverordening en later de Machtigingswet werd de democratie van binnenuit afgeschaft, waarna de nazipartij met Hitler als dictator als enige machthebbers Duitsland konden gaan voorbereiden op een nieuwe wereldoorlog.

Vier andere communisten werden uiteindelijk beschuldigd als mede-brandstichters. Göring was zelf aanwezig bij het proces tegen de vermeende brandstichters. Maar dat duurde niet lang. Hij liep gezichtsverlies op met zijn scheldkanonnades, toen bleek dat de vier zich uitstekend konden verdedigen en uiteindelijk zelfs vrijspraak kregen. Als enige dader bleef Van der Lubbe over, die zich apathisch gedroeg en zich nauwelijks verdedigde. Hij werd veroordeeld tot de doodstraf door onthoofding. Deze straf werd in januari 1934 in Leipzig uitgevoerd. Zo werd een Nederlandse communist het eerste dodelijke slachtoffer van de naziregering.

Tot de dag van vandaag doen verschillende theorieën over de daad van Van der Lubbe de ronde. Sommigen zien hem als enige dader. Andere historici zoeken bewijzen die aantonen dat de nazi's de brand zelf in scène hebben gezet. Een eindoordeel is moeilijk te geven omdat belangrijke bewijsstukken ontbreken, zoals de verslagen van het politieverhoor van Van der Lubbe.

De geschiedenis van Van der Lubbe's brandstichting is een voorbeeld van de manier waarop communisten en nazi's elkaar bestreden in de politieke chaos van Duitsland in crisistijd. Ook laat het zien welke middelen de nazi's hanteerden om de democratie buiten werking te stellen met behulp van intimidatie en terreur.