Uitwerking

Uit de schaduw van Versailles

In 1919 was de politieke chaos in Duitsland nog zo groot, dat de hoofdstad te onveilig was voor de nieuwe regering van de Duitse republiek. In het stadje Weimar werd een nieuwe democratische grondwet geschreven. Vandaar de naam Republiek van Weimar voor de eerste Duitse parlementaire democratie met een gekozen president.
De kersverse democratische regering werd gedwongen een vredesverdrag te ondertekenen met de overwinnaars in Versailles. Op de plek waar een halve eeuw eerder de Duitsers als overwinnaars hun keizerrijk hadden uitgeroepen, moesten ze nu als verliezers onder protest keiharde vredesvoorwaarden accepteren. Verlies van grondgebied, enorme herstelbetalingen, inkrimping van het leger, een verbod op moderne bewapening. Vooral de bepaling dat Duitsland als enige schuldig werd verklaard aan de oorlog, wekte grote woede in Duitsland. De regering die deze voorwaarden ondertekende, kreeg deze woede van alle kanten over zich heen.

Al in 1923 kon Duitsland niet aan zijn verplichte herstelbetalingen voldoen, waarna Belgen en Fransen het Ruhrgebied bezetten. In protest daartegen riep de Weimarregering een algemene staking uit en betaalde de stakers met nieuw gedrukt geld. Als snel liep de inflatie totaal uit de hand: Duits geld was niets meer waard. Veel Duitsers werden in één klap straatarm.

Radicale groepen van links en rechts, van communisten tot oud-militairen, keerden zich tegen de regering, bevochten elkaar op straat en probeerden opstanden te beginnen zoals die van oud-soldaat Adolf Hitler in München in 1923. De nieuwe Duitse eenheidsstaat dreigde alweer uiteen te vallen.

Aan deze politieke en economische crisis van 1923 kwam een eind doordat de Weimarrepubliek hulp kreeg van de VS. Het Dawes-plan zorgde voor kortlopende leningen waarmee Duitsland zijn industrie kon opbouwen. Dat was in het belang van alle landen: de Duitse herstelbetalingen kwamen nu weer op gang, zodat de voormalige Geallieerden verder konden met de wederopbouw en met het terugbetalen van hún oorlogsschulden aan de VS.  Er kwam meer vertrouwen tussen de voormalige tegenstanders. Zo werd de periode 1924-1929 een tijd van van herstel. Duitsland werd zelfs lid van de Volkenbond (1926). De welvaart groeide weer en er leek een zonnige tijd te zijn aangebroken. Berlijn werd het centrum van moderne cultuur en uitgaansleven in Europa.

Maar toen brak overzee een nieuwe crisis uit.

In de schaduw van de crisis

In oktober 1929 maakte de Amerikaanse Beurskrach in één klap een einde aan de droom van welvaart en vrede in de westerse wereld, die net herstelde van een vreselijke wereldoorlog. De VS stopte meteen met financiële hulp aan Duitsland en nu dreigde daar terugkeer van de armoede en chaos uit 1923. Miljoenen werden werkloos. De Weimarregering had geen antwoord op deze nieuwe crisis. De democratische partijen waren niet in staat samen te werken om de crisis te bestrijden. Veel Duitsers die de Weimarregering toch al wantrouwden vanwege Versailles, verloren nu alle vertrouwen in de democratie. Radicale partijen van links en rechts kregen steeds meer aanhang: de extreem-linkse communisten tegenover Hitlers extreem-rechtse  nationaalsocialisten (nazi's) van de NSDAP. Deze partijen bevochten elkaar ook op straat met paramilitaire partijlegertjes zoals Hitlers SA.

Hitler beloofde niet alleen de werkloosheid te bestrijden, maar ook de vernederende bepalingen van Versailles, en Duitsland weer tot een machtig land te maken met een sterke leider. Hitler behaalde veel succes met zijn massapropaganda, mede dankzij effectief gebruik van de moderne middelen van die tijd: drukpers, radio en massabijeenkomsten. Zijn partij groeide bij elke verkiezingen, dankzij de crisis en de onmacht van de republiek. De conservatieve elite uit de keizertijd die nog altijd erg machtig was in leger en politiek, dacht Hitler als hulpje voor hun eigen politieke doelen te kunnen gebruiken. Deze groepen zorgden ervoor dat Hitler in januari 1933 rijkskanselier (regeringsleider) werd met enkele nazi-ministers in het kabinet.
Maar Hitler wilde zijn macht niet delen. In maart zouden er weer verkiezingen zijn, met de communisten als laatste gevaarlijke tegenstanders van de nazi's. Nu kwam een incident op het juiste moment: bij de Rijksdagbrand in februari 1933 wierp Hitler meteen alle verdenking op de communistische partij. Talloze communisten werden opgepakt en hun partij ging verzwakt de verkiezingen in. Hitlers NSDAP won en werd nu inderdaad de grootste partij in de Rijksdag - maar behaalde geen meerderheid. Nu haalde Hitler zijn laatste truc uit de doos. Onder het voorwendsel van een noodsituatie, en door intimidatie en straatgeweld, nam het geïntimideerde parlement de machtigingswet aan waarmee het zichzelf buiten spel zette en alle regeringsmacht overgaf aan rijkskanselier Hitler. Die kon nu zonder parlement gaan regeren. Andere partijen dan de NSDAP werden verboden, politieke tegenstanders werden in concentratiekampen opgesloten en Duitsland veranderde in korte tijd in een totalitaire staat, geregeerd door een bijna almachtige dictator.