Talk about your pet
Have a conversation with a classmate. Use the table below.
Voer een gesprek met een klasgenoot. Gebruik onderstaande tabel.
Preparation
Voorbereiding
Having the conversation
Het gesprek voeren
Persoon A | Persoon B | |
1 | Groet. | Groet terug. |
2 | Vraag of B een huisdier heeft. | Vertel dat je een hond hebt. Hij is lief en jouw grote vriend. Hij is zwart en heeft een zachte vacht. Vraag of A een huisdier heeft. |
3 | Vertel dat jij een hamster hebt. Hij is klein en bruin. |
Vraag of een hamster veel zorg nodig heeft. |
4 | Vertel dat je de kooi één keer per week schoonmaakt. Bedenk zelf nog iets wat je doet. Vraag of B de hond uitlaat. |
Vertel dat jouw broer de hond elke dag uitlaat. |
5 | Vraag of B dan iets anders doet voor de hond. | Bedenk zelf iets wat je voor de hond doet. |
6 | Beëindig het gesprek. | Reageer en sluit het gesprek af. |