Omgaan met geld https://youtu.be/JVaZ7MMbqHQ
Maak onderstaande opdrachten en bespreek deze met een klasgenoot!
Opdracht 1: Vul de ontbrekende woorden in!
Als je iets wilt hebben, dan heb je daar ______ aan. Wat echt onmisbaar is, noem je ________. De rest zijn _______.
Opdracht 2: Beantwoord de volgende vraag!
Als je prioriteiten stelt, komen je primaire behoeften op de eerste plaats te staan. leg uit waarom dat zo is.
Opdracht 3: Is het een directe of een indirecte ruil?
a. Jeroen laat zijn fiets repareren bij de fietsenmaker en betaalt de kosten uit ijn zakgeld.
b.Melissa koopt een tweede handse scooter en betaalt hiervoor via de bank.
Opdracht 4: Bereken!
Het saldo op je bankrekening is Euro 37,50. In je portemenee heb je Euro 21,50. Met je pinpas neem je Euro 20 op. Hoeveel chartaal en giraal geld heb je daarna over?
Opdracht 5: Beantwoord de volgende vraag!
Uitgaven kun je in 3 groepen indelen. Noem deze 3 soorten uitgaven en geef van elk een voorbeeld aan.
Opdracht 6: Beantwoord de volgende vraag!
Sander en Monica hebben samen een camping opgezet en krijgen elk jaar subsidie van de gemeente. Het werk doen ze allemaal zelf en kunnen goed rondkomen van de winst. welke soort inkomen verdienen Sander en Monica? Geef een toelichting op je antwoord.