Opdracht 1 (in je schrift):
Geef antwoord op de volgende vragen:
- Waar gaat een ruzie over die je gewoon samen kunt oplossen?
- Waar heb je de hulp van een mentor bij nodig?
- Waar gaat een ruzie over waar de politie bij nodig is?
Bespreek klassikaal de antwoorden en praat ook over:
- Wat zijn de verschillen tussen bovengenoemde ruzies?
- Waar ligt de grens?
Opdracht 2 (in je schrift):
- Hoe kunnen ruzies erger worden?
- Wat kan je doen zodat een ruzie minder erg wordt?
Opdracht 3 (in je schrift):
Ruzies kunnen ook het begin zijn van iets goeds, een nieuwe start. Noem eens een voorbeeld hiervan.