Wat zijn sociale media

Tegenwoordig weten we niet beter:  Mobiele telefoons, Facebook, Twitter, YouTube, LinkedIn. We maken er allemaal in meer of mindere mate gebruik van. Het is een vorm van communiceren (met elkaar in contact komen en op de hoogte zijn van ......) geworden waar we dagelijks de nodige uurtjes op door brengen. Dit samen noemen we 'sociale media'.

Enkele feiten:

 

 

Opdracht 1:

Noem alle sociale media waar je regelmatig gebruik van maakt  en noteer hoe vaak je hier mee bezig bent. Bespreek dit klassikaal.

 

Verslaving of niet?

Als je mensen vraagt die regelmatig achter de computer zitten of met hun mobiele telefoon bezig zijn, of het gebruik van Instagram, Facebook, Twitter of Snapchat een verslaving is, zullen ze als antwoord geven dat dit niet zo is.

Een Amerikaanse professor heeft in 2010 in een onderzoek aangetoond dat er bij het gebruik van sociale media een hormoon vrijkomt dat 'oxytocine' genoemd wordt. Dit hormoon noemen we ook wel 'knuffelhormoon', omdat dit hormoon er voor zorgt dat we een goede band met iemand voelen.

Opdracht 2: Klassikaal bespreken

Wat denk je dat dit knuffelhormoon doet als je veel achter de computer zit of met je mobiele telefoon bezig bent?

 

Opdracht 3: Klassikaal bespreken

Welke verschijnselen kunnen er op treden als je bijv. 2 dagen de computer of je mobiele telefoon  niet meer mag gebruiken.

 

Opdracht 4: Eerst test maken, dan klassikaal uitslag bespreken

* Nummer in je schrift 1 t\m 12

* Geef op onderstaande beweringen zo eerlijk mogelijk

* Geef elke bewering een score. Je kunt kiezen uit:

1 = nooit      2 = zelden    3 = soms    4 = vaak     5 = heel vaak

* Tel op het eind je score op en noteer dit in je schrift.

 

1.Hoe vaak vind je het moeilijk om met internetten te stoppen?
2. Hoe vaak ga je langer door met internetten, terwijl je je had voorgenomen om te stoppen?
3. Hoe vaak zeggen anderen (bijvoorbeeld ouders of vrienden) dat je minder zou moeten internetten?
4. Hoe vaak ga je liever internetten dan dat je je tijd met anderen doorbrengt (bijvoorbeeld vrienden of ouders)?
5. Hoe vaak kom je slaap te kort door het internetten?
6. Hoe vaak ben je in gedachten aan het internetten, ook als je niet online bent?
7. Hoe vaak verheug je je op de volgende keer dat je kunt internetten?
8. Hoe vaak denk je dat je eigenlijk minder zou moeten internetten?
9. Hoe vaak heb je geprobeerd om minder tijd aan internetten te besteden en is dat niet gelukt?
10. Hoe vaak voel je je rot wanneer je niet kunt internetten?
11. Hoe vaak raffel je je huiswerk af om te kunnen internetten?
12. Hoe vaak maak je je huiswerk niet omdat je wilt internetten?